Figuur 18 - Het spuitpistool reinigen
1. Voer de drukontlastingsprocure uit (zie figuur 7).
2. Zorg ervoor dat de pomp UIT (O) staat. Zorg ervoor dat de
knop PRIME/SPRAY op PRIME staat. Haal de spuit uit het
stopcontact.
3. Verwijder het spuitpistool van de verfslang met verstelbare
sleutels.
4. Haal de trekkervergrendeling (a) van de filterbehuizing
(b) door deze van de filterbehuizing te trekken. Draai de
filterbehuizing los.
5. Verwijder het filter (c) uit de behuizing van het spuitpistool
en reinig met een geschikte reinigingsoplossing (warm
zeepsop voor in water oplosbare materialen, oplosmiddel
met een vlampunt van boven 21°C voor oplosmiddelhoudend
spuitmiddel).
6. Verwijder het spuitmondstuk (d) van de spuitvergrendeling.
Reinig het spuitmondstuk met een zachte borstel met een
geschikte reinigingsoplossing. Vergeet niet de ring (e) en de
zadelzitting (f) aan de achterzijde van het spuitmondstuk te
verwijderen en te reinigen.
7. Zet het gereinigde filter terug in de pistoolbehuizing, met
het tapse uiteinde naar binnen. Het tapse uiteinde (g) van
het filter moet goed in het pistool worden geplaatst. Onjuiste
plaatsing resulteert in een verstopt mondstuk en geen
vloeistof door het pistool.
8. Plaats de spuitmond (d), zadelzitting (f) en ring (e) en plaats de
spuitvergrendeling terug.
9. Draai het spuitpistool terug op de verfslang. Draai het vast
met een sleutel.
Figuur 19 - Langetermijnopslag
1. Voer de drukontlastingsprocure uit (zie figuur 7).
2. Verwijder de hopper. Giet ongeveer 1,1 liter lichte
huishoudolie in de inlaatklep (a).
3. Verwijder de slang van de spuitslangaansluitstuk op de
spuit. Leg een lapje over de spuitslangaansluitstuk en zet de
schakelaar op ON (l). Laat het toestel vijf seconden aan staan.
Zet de pompschakelaar op UIT (O). Koppel het spuittoestel
los van het stroomnet.
4. Zet de hopper terug.
5. Wrijf het toestel, de slang en het pistool volledig schoon met
een vochtige doen om de verfresten die zich daar hebben
verzameld te verwijderen. Zet de spuitslang terug.
6. Druk op de vergrendelknop van de hendel om de hendel in te
schuiven.
Figuur 20 - De inlaatklep reiniging (onderdeelnummer
0418714)
Als u problemen ondervindt bij het prepareren van het
i
toestel, is het misschien nodig de inlaat te reinigen of
te repareren. Problemen bij het prepareren kunnen
worden voorkomen door de spuit naar behoren te
reinigen en de procedure voor langetermijnopslag te
volgen.
Voer de drukontlastingsprocure uit (zie figuur 7) en haal
de stekker van de spuit uit het stopcontact.
Gevaar
1. Verwijder de hopper. Draai de contramoer los door het
linksom te draaien.
Wagner Project 115 - 0418A
2. Verwijder de inlaatmof (1) met een geschikt gereedschap (bijv.
steeksleutel SW 11).
3. Controleer de draad op het inlaatstuk en de O-ring van het
inlaatstuk (2). Verwijder eventuele verfresten die zich daar
hebben verzameld.
4. Om de inlaatklep te verwijderen moet u de montagehulp (8)
op een steeksleutel (6) met een 5/8"-inzetstuk (7) plaatsen.
Breng het inlaatklepgereedschap in de inlaatklep (a).
Verwijder de inlaatklepschroefverbinding door het linksom uit
de behuizing te draaien.
5. Neem de inlaatklep (9) en de O-ring (10) uit de behuizing van
de inlaatklep. Reinig of vervang de O-ring en smeer deze met
een lichte olie voor huishoudelijk gebruik.
6. Plaats de O-ring van de inlaatklep (10) terug in de behuizing
en plaats de inlaatklep (9) erbovenop.
7. Breng de inlaatbevestiging (8) weer aan in de behuizing. Draai
het geheel aan met het hulpstuk voor de inlaatklep (7) en de
ratelsleutel (4, 5, 6).
8. Plaats de afdichtring (3) terug. Plaats de O-ring van het
inlaatstuk (2) in de bevestiging voor de inlaatklep (9) en draai
het inlaatstuk (1) rechtsom vast.
9. Zet de hopper terug.
Figuur 21 - De uitlaatklep reinigen
Het kan nodig zijn de uitlaatklep te reinigen of te
i
vervangen als de spuit matig blijft presteren nadat u
alle stappen uit het gedeelte Problemen oplossen in
deze handleiding hebt uitgevoerd.
Voer de drukontlastingsprocure uit (zie figuur 7) en haal
de stekker van de spuit uit het stopcontact.
Gevaar
1. Draai de uitlaatklep met behulp van een verstelbare sleutel uit
de behuizing van de uitlaatklep.
2. Controleer de binnenkant van de behuizing van de uitlaatklep
(a). Verwijder eventuele verfresten die zich daar hebben
verzameld.
3. Vervang de uitlaatklep door een nieuwe. Draai de uitlaatklep
met een verstelbare sleutel vast in de behuizing van de
uitlaatklep.
38