Veiligheidsinstructies voor borstelreinigingsapparaten
Gelieve vóór het eerste ge-
bruik van uw apparaat deze
veiligheidsinstructies te lezen en ze in acht
te nemen. Bewaar deze veiligheidsaanwij-
zingen voor later gebruik en voor latere ge-
bruikers.
Lees voor het ingebruiknemen de ge-
–
bruiksaanwijzing van uw apparaat en
let bijzonder goed op de veiligheids-
voorschriften.
De op het apparaat aangebrachte
–
waarschuwings- en aanwijzingsborden
geven aanwijzingen voor gebruik zon-
der gevaar.
Naast de instructies in de gebruiksaan-
–
wijzing moeten de algemene voorschrif-
ten inzake veiligheid en ongevallenpre-
ventie van de wetgever in acht geno-
men worden.
Houd verpakkingsfolie uit de buurt van
–
kinderen, er bestaat verstikkingsge-
vaar!
Gevarenniveaus
GEVAAR
Voor een onmiddellijk dreigend gevaar dat
leidt tot ernstige en zelfs dodelijke lichame-
lijke letsels.
WAARSCHUWING
Voor een mogelijks gevaarlijke situatie die
zou kunnen leiden tot ernstige en zelfs do-
delijke lichamelijke letsels.
VOORZICHTIG
Verwijzing naar een mogelijk gevaarlijke si-
tuatie die tot lichte verwondingen kan lei-
den.
LET OP
Verwijzing naar een mogelijke gevaarlijke
situatie die tot materiele schade kan leiden.
Stroomaansluiting
GEVAAR
De op het typeplaatje aangegeven
–
spanning moet met de spanning van de
stroombron overeenkomen.
Beschermingsklasse I - Apparaten mo-
–
gen uitsluitend aangesloten worden
aan reglementair geaarde stroombron-
nen.
Bij werkzaamheden met vloeistoffen
–
(bv. reinigingsmiddelen) bevelen wij de
aansluiting op een beveiligd stopcon-
tact met aardlekschakelaar (max.
30 mA) aan.
De door de fabrikant voorgeschreven
–
stroomleiding moet gebruikt worden,
dat geldt ook bij een eventuele vervan-
ging van de leiding. Bestelnummer en
type zie gebruiksaanwijzing.
Controleer voor ieder gebruik of aan-
–
sluitkabel en netstekker onbeschadigd
zijn. Laat beschadigde voedingskabels
onmiddellijk vervangen door een be-
voegde medewerker van de technische
dienst of een elektro-vakman.
Het apparaat mag uitlsuitend aan een
–
elektrische aansluiting aangesloten
worden die werd uitgevoerd door een
electricien conform IEC 60364-1.
De stekker nooit met natte handen aan-
–
raken.
Let erop dat netaansluiting en verleng-
–
snoer niet beschadigd raken door er-
overheen rijden, knellen, trekken en
dergelijke. Bescherm de kabel tegen
hitte, olie en scherpe randen.
De netaansluitingleiding dient regelma-
–
tig op beschadiging te worden onder-
zocht, zoals bv op vorming van scheu-
ren of slijtage. Wordt een beschadiging
geconstateerd, moet de leiding vóór
een verder gebruik worden vervangen.
Als er verbindingen met de netsnoer of
–
de verlengkabel worden vervangen,
moet ervoor worden gezorgd dat de
– 1
NL
19