De afstandsbediening werkt niet.
Als de functie voor het uitschakelen van de monitor is
ingeschakeld (geen verlichting), kan de
afstandsbediening niet worden gebruikt (pagina 12).
De menu-items kunnen niet worden
geselecteerd.
Niet-beschikbare menu-items worden grijs
weergegeven.
AUX kan niet worden geselecteerd als bron.
Alle AUX input-instellingen zijn ingesteld op "OFF".
t Stel "Front AUX Input" in op "Audio" of "Rear
AUX Input" op "Video" of "Audio" (pagina 55).
"Front AUX" selecteren is niet mogelijk.
Er is een iPod aangesloten via de USB-connector.
t Koppel de iPod los (pagina 31).
Radio-ontvangst
Er kunnen geen zenders worden ontvangen.
Het geluid is gestoord.
De aansluiting is niet juist.
t Sluit de bedieningskabel van de elektrische antenne
(blauw) of voedingskabel voor accessoires (rood)
aan op de voedingskabel van de
autoantenneversterker (alleen als uw auto is
uitgerust met een radioantenne in de achter- of
zijruit).
t Controleer de aansluiting van de autoantenne.
t Als de automatische antenne niet uitschuift,
controleert u de aansluiting van de bedieningskabel
van de elektrische antenne.
Er kan niet worden afgestemd op
snelkeuzezenders.
• Sla de juiste frequentie op in het geheugen.
• Het ontvangstsignaal is te zwak.
Er kan niet automatisch worden afgestemd op
zenders.
Het ontvangstsignaal is te zwak.
t Stem handmatig af.
RDS
Het zoeken begint na enkele seconden
afspelen.
De zender is geen TP-zender of heeft een zwak
signaal.
t Schakel TA uit (pagina 18).
Er is geen verkeersinformatie.
• Schakel TA in (pagina 18).
• De zender is een TP-zender, maar zendt toch geen
verkeersinformatie uit.
t Stem af op een andere zender.
PTY geeft "None" weer.
• De huidige zender is geen RDS-zender.
• Er zijn geen RDS-gegevens ontvangen.
• De zender geeft het programmatype niet door.
64
De programmaservicenaam knippert.
Er is geen alternatieve frequentie voor de huidige
zender.
t Raak ./> aan terwijl de
programmaservicenaam knippert. "PI Seek" wordt
weergegeven en het apparaat begint te zoeken naar
een andere frequentie met dezelfde PI-gegevens
(programma-identificatie).
Beeld
Er wordt geen beeld of een onduidelijk beeld
weergegeven.
• Het apparaat is niet goed aangesloten.
• Controleer de aansluiting van het aangesloten
apparaat en stel de bronkeuzeschakelaar in op dit
apparaat.
• De disk is defect of vuil.
• Het apparaat is niet goed geïnstalleerd.
t Installeer het apparaat in een hoek van minder
dan 45° op een stabiele plaats in de auto.
• De handremkabel (lichtgroen) is niet aangesloten op
het schakelsnoer van de handrem of de handrem
wordt niet gebruikt.
De afbeelding past niet op het scherm.
Er wordt een vaste breedte-/hoogteverhouding op de
DVD gebruikt.
Er wordt geen afbeelding of een onduidelijke
afbeelding weergegeven op de monitor
achterin.
• Een bron/stand die niet is aangesloten, is
geselecteerd. Als er geen invoer is, wordt er geen
beeld weergegeven op de monitor achterin.
• De instelling voor het kleursysteem is onjuist.
t Stel het kleursysteem in op "PAL" of "NTSC" op
basis van de aangesloten monitor (pagina 49).
• Het beeld van de achteruitkijkcamera wordt
weergegeven op dit apparaat.
t Er wordt geen beeld weergegeven op de monitor
achterin als het beeld van de achteruitkijkcamera
wordt weergegeven op dit apparaat.