De wasmachine trilt of
schudt.
De wasmachine vult zich niet
met water. Het symbool
wordt weergegeven.
De wasmachine voert het
water niet af.
De wasmachine voert het
water af zodra ze gevuld is.
Er ligt water op de vloer.
162
De voetjes van het toestel
zijn slecht aangepast.
De transportschroeven
werden niet verwijderd.
Er zit een kleine hoeveelheid
wasgoed in het toestel.
Het toestel staat in contact
met een ander toestel of met
om het even welk voorwerp.
De kraan staat dicht.
De watertoevoerslang is
geplooid.
De watertoevoerfilter zit
verstopt.
De deur is slecht gesloten of
er zit een kledingstuk vast
tussen de deur.
De waterafvoerslang is
geplooid.
De filter van de afvoerpomp
zit verstopt.
Het uiteinde van de
afvoerslang is te laag ten
opzichte van het toestel.
De watertoevoer- en/of
afvoerslang is beschadigd.
Het type wasmiddel is niet
geschikt of er is een te grote
hoeveelheid wasmiddel
gebruikt.
Zet het toestel
waterpas door de
voetjes juist af te
stellen.
Verwijder de
transportschroeven.
Voeg wasgoed toe in
het toestel.
Zorg ervoor dat niets
het toestel raakt.
Open de
watertoevoerkraan
volledig.
Controleer de
watertoevoerslang.
Reinig de
watertoevoerfilter.
Controleer en sluit de
deur goed.
Controleer de
waterafvoerslang.
Reinig de filter van de
afvoerpomp.
Plaats de afvoerslang
op een geschikte
hoogte (zie de
paragraaf "Aansluiting
op de waterafvoer").
Controleer de afvoer-
en watertoevoerslangen
en vervang ze indien
nodig door nieuwe
slangen.
Zie de rubriek
"Voorbereiden voor het
wassen".