De leidingen en koudemiddelleiding leggen
Gebruik altijd schone koperleidingen zonder putjes of scheuren.
Controleer of er geen stof of vochtigheid in de leiding zit. Maak
voordat u de leiding installeert de binnenkant schoon met behulp
van zuurstofvrij stikstof, om alle resten van stof of andere veront-
reinigingen te verwijderen.
L E T O P
•
Gebruik geen handzagen, cirkelzagen, slijpmachines of an-
dere werktuigen die schaafsel produceren.
•
Volg strikt alle nationale en lokale reglementen met betrek-
king tot gezondheid en veiligheid op de werkplek.
•
Draag tijdens het snij- en installatiewerk geschikte veilig-
heidsuitrusting (handschoenen, veiligheidsbril, etc.).
Nadat de koudemiddelleidingen -B- zijn geïnstalleerd, dient u ze
goed te isoleren met behulp van geschikt isolatiemateriaal -A- en
de opening tussen de gemaakte gaten en de leidingen verzege-
len, zoals afgebeeld.
De leidingen aansluiten
Bedek het uiteinde van de leiding als u de leiding door een gat in
de muur of het dak moet steken.
Houd de uiteinden van de leiding bedekt terwijl ander installa-
tiewerk wordt uitgevoerd, om te voorkomen dat er vocht of vuil
indringt.
Leg de leidingen niet direct op de grond zonder geschikte be-
scherming of kleefband om de uiteinden te bedekken.
Wanneer de leiding niet onmiddellijk wordt geïnstalleerd, soldeer
dan de uiteinden van de leiding dicht. Vul de leiding vervolgens
met zuurstofvrij stikstofgas via een Schrader-ventiel, om te voor-
komen dat de binnenkant van de leiding vochtig of vuil wordt.
O P M E R K I N G
•
Als u isolatiemateriaal van polyethyleenschuim gebruikt, ge-
bruik dan voor de vloeistofleiding een laag van 10 mm en voor
de gasleiding een laag van 15 tot 20 mm.
•
Laat de temperatuur van het leidingoppervlak dalen tot ka-
mertemperatuur voordat u de isolatie installeert, om te voor-
komen dat de isolatie smelt.
Gebruik geen isolatiemateriaal dat NH
dit kan het koper in de leiding beschadigen en lekkage veroor-
zaken.
Wanneer de installateur zijn eigen vertakkingsleidingen heeft
voorzien, dienen deze goed te worden geïsoleerd, om een daling
in het vermogen van de leiding als gevolg van de weerselemen-
ten en condensatie op de leidingen als gevolg van lage druk te
voorkomen.
539
PMML0294A_rev.2_02-2014.indb 539
(ammonium) bevat, want
3
PMML0294A rev.2 - 07/2014
Diameters van de getrompte leidingen
Diameters (mm)
øA
0.4-0.8R
ø d
Maak de leiding breder in overeenstemming met de onderstaan-
de afmetingen.
Niet mogelijk om de leiding te verbreden. Gebruik in dit geval
(1)
een flare-verbinding.
Een flare-aansluiting kiezen
Als koper in de leidingen is gebruikt, kunnen deze niet breder
worden gemaakt. Gebruik in dit geval een flare-verbinding.
Minimale dikte van de aansluiting
Diameters (mm)
ø 6,35
ø 9,52
ø 12,7
ø 15,88
ø 19,05
ø 22,2
ø 25,4
ø 28,58
ø 31,75
ø 38,1
ø 43,3
ø 44,5
A
A
(mm)
+0
-0,4
ø 6,35
9,1
ø 9,53
13,2
ø 12,7
16,6
ø 15,88
19,7
ø 19,05
–
(1)
R410A
0,5
0,6
0,7
0,8
0,8
0,9
0,95
1,0
1,1
1,35
1,45
1,55
Afstand tussen de zijkanten
-B- van de moer -A-
Diameters
-B-
(mm)
ø 6,35
17
ø 9,52
22
ø 12,7
26
ø 15,88
29
ø 19,05
36
14/07/2014 12:33:03