Het motorapparaat alleen
uitgebalanceerd aan de steel dragen.
Hete onderdelen van de machine niet
aanraken – kans op brandwonden!
In auto's: het motorapparaat tegen
omvallen, beschadiging en tegen het
weglekken van benzine beveiligen.
Voor het starten
Controleren of het motorapparaat in
goede staat verkeert – het betreffende
hoofdstuk in de handleidingen van het
basismotorapparaat en het
aanbouwgereedschap in acht nemen:
Correct gemonteerd zaagblad
–
Correct gespannen zaagketting
–
Geen wijzigingen aan de
–
bedieningselementen en de
veiligheidsinrichtingen aanbrengen
De handgrepen moeten schoon en
–
droog, vrij van olie en vuil zijn –
belangrijk voor een veilige
bediening van het motorapparaat
Het draagstel en de handgrepen
–
aan de hand van de lichaamslengte
instellen. Zie hoofdstuk "Draagstel
omdoen"
Het motorapparaat mag alleen in
technisch goede staat worden gebruikt –
kans op ongelukken!
Voor noodgevallen bij gebruik van
draagstellen: het snel loskoppelen en
neerzetten van het apparaat oefenen.
Tijdens het oefenen het apparaat niet op
de grond gooien, om beschadigingen te
voorkomen.
HT
Apparaat vasthouden en bedienen
Altijd voor een stabiele en veilige
houding zorgen.
Het motorapparaat altijd met beide
handen vasthouden.
Rechterhand op de
bedieningshandgreep, linkerhand op de
beugelhandgreep of op het
handgreeprubber – geldt ook voor
linkshandigen. De handgrepen stevig
met de duimen omklemmen.
Tijdens de werkzaamheden
Bij dreigend gevaar, resp. in geval van
nood direct de motor afzetten –
combischuif/stopschakelaar/stoptoets in
stand 0, resp. STOP plaatsen.
Dit motorapparaat is niet
geïsoleerd. Minstens
15 m afstand ten
opzichte van elektrici-
teitskabels aanhouden –
levensgevaar door elek-
trische schok!
15m (50ft)
Binnen een straal van 15 m mogen zich
geen andere personen ophouden – kans
op letsel – door vallende takken en
weggeslingerde houtspanen! Deze
afstand ook ten opzichte van andere
objecten (auto's, ruiten) aanhouden –
kans op materiële schade!
Met de zaagbladneus een minimale
afstand van 15 m ten opzichte van
elektriciteitskabels aanhouden. Bij
hoogspanningskabels kan een
vonkoverslag ook over een grotere
afstand voorkomen. Bij werkzaamheden
in de directe omgeving van
elektriciteitskabels moet de stroom
worden uitgeschakeld.
Op een correct stationair toerental
letten, zodat de zaagketting na het
loslaten van de gashendel niet
meedraait. Regelmatig de instelling van
het stationair toerental controleren,
Nederlands
63