©
Buitensensor in gebruik nemen
Verwijder het isolatiestrookje van de
batterij:
Verwijder de afdekking van het batterijvakje
aan de achterkant van de buitensensor.
Verwijder de isolatiestrook van de batterij.
De buitensensor is nu gebruiksklaar en de
controle-LED
licht even op.
36
Sluit het batterijvakje.
Buitensensor monteren:
Opmerking: voor deze handelingen hebt u
een boormachine nodig.
Zoek een geschikte plaats voor de buiten-
sensor.
Opmerking: denk eraan, de buitensensor
binnen een cirkel van 30 m rond het weersta-
tion te monteren. Waarborg dat zich geen
storende hindernissen tussen buitensensor en
weerstation bevinden. In het andere geval
kan de gegevensoverdracht gestoord worden.
Wandmontage:
Hang de buitensensor met de ophangin-
richting
aan een schroef.
38
©
Weerstation in gebruik nemen
Verwijder het isolatiestrookje
van de batterij:
Open het batterijvak
aan de achterzijde
34
van het weerstation.
Verwijder de isolatiestrook van de batterij.
Sluit het batterijvakje
vervolgens weer.
34
Druk op de RESET-toets
. Alle symbolen
33
lichten even op.
Zodra de batterijen geplaatst en het isolatiestrookje
verwijderd is, start het weerstation de ontvangt
van het radiografische signaal.
Opmerking: verander de standplaats van
het weerstation niet tijdens de ontvangst van het
radiografische signaal. In het andere geval kunnen
ontvangststoringen optreden.
Wandmontage:
Hang het weerstation met de ophangin-
richting
aan de schroef.
32
Plaatsen:
Klap de standvoet
aan de onderzijde
35
van het weerstation uit.
Weerstation met de buitensensor en
het DCF-signaal verbinden:
Na het verwijderen van de isolatiestrook tussen
de batterijen zoekt het weerstation contact met
de buitensensor. Dit kan enkele minuten duren.
Bij een succesvolle verbinding naar de buitensensor
wordt op het LC-display het symbool voor het
gekozen kanaal
met het kanaal van de bui-
22
tensensor weergegeven (wijzig eventueel het
kanaal van de buitensensor overeenkomstige het
Vóór de ingebruikname / Bediening
punt "Kanaal instellen".) Als geen automatisch
verbinding tot stand kan worden gebracht, druk
u op de TX-toets
om de verbinding handmatig
42
tot stand te brengen.
Wanneer een verbinding van het weerstation met
de buitensensor tot stand gebracht is, ontvangt
het weerstation automatisch het DCF-signaal. Dit
proces duurt enkele minuten en wordt op het
LC-display weergegeven door middel van de
knipperende radiomast
.
18
Bij een succesvolle ontvangst van het DCF-signaal
wordt de radiomast
constant op het LC-display
18
weergegeven. Wanneer bij de ingebruikname
geen synchronisatie met de atoomklok mogelijk is,
kunt u de tijdinstellingen ook handmatig uitvoeren
(zie "Datum / Taal / Tijd / Tijdzone handmatig
instellen").
Radiografisch signaal (DCF):
Het DCF-signaal (zender van het tijdsignaal) be-
staat uit tijdimpulsen die door een van de meest
nauwkeurige klokken ter wereld, in de buurt van
Frankfurt / Main, Duitsland, worden uitgezonden
– het signaal wijkt per 1 miljoen jaar 1 seconde af.
Uw weerstation ontvangt deze signalen onder
optimale omstandigheden tot een afstand van
ca. 1.500 km rondom Frankfurt / Main. De
ontvangst van het radiografische signaal duurt
normaalgesproken ca. 3 - 10 minuten.
Start het weerstation eventueel opnieuw
wanneer het niet optimaal functioneert. Druk
daartoe op de RESET-toets
33
De ontvangst kan door hindernissen (bijv. betonnen
muren) of storingsbronnen (bijv. andere elektrische
apparaten) aanzienlijk worden belemmerd. Veran-
der eventueel de standplaats van het weerstation
(bijv. in de buurt van een raam), wanneer proble-
men tijdens de ontvangst optreden.
©
Bediening
©
DCF-signaal ontvangen
De klok van het weerstation begint na een totstand-
koming van de verbinding met de buitensensor
automatisch met het zoeken naar het DCF-signaal.
Het zoeken wordt op het LC-display weergegeven
door het knipperen van de radiomast
Opmerking: Tijdens het zoeken naar het signaal
zijn alle functietoetsen behalve de SNOOZE /
LIGHT-toets
van het weerstation geblokkeerd.
12
Opmerking: in gebouwen van staalbeton kan
de ontvangst van het radiosignaal negatief worden
beïnvloed (zie "Apparaten plaatsen").
De klok voert elke dag om 01:00, 02:00 en
03:00 automatisch een synchronisatie met de
DCF-radiomast uit, zodat eventuele afwijkingen
van de exacte tijd worden gecorrigeerd. Wanneer
de synchronisatie met de DCF-radiomast mislukt,
dooft het symbool van de radiomast
.
.
18
. Nu start
18
NL
37