Publicité
Les langues disponibles
Les langues disponibles
6.2. PATIËNTENAANSLUITING EN GEBRUIK
LIJST MET GEBRUIKTE ACCESSOIRES
De volgende apparaten kunnen worden aangesloten op de flowaansluiting:
- bevochtiger, ademmaskers of canule, gasbespaarder, vernevelaar.
De volgende apparaten kunnen worden aangesloten op de drukaansluiting:
- lagedrukslang, flowmeter, venturi-afzuigsystemen.
Wanneer een reductieventiel twee drukuitlaten heeft, gebruik deze dan
NOOIT tegelijkertijd. In het bijzonder als de druk in de cilinder lager dan
50 bar is, hiermee kan het karakter van de ventieluitlaat negatief beïnvloed
worden.
Controleer vóór het aansluiten van een accessoire of medisch hulpmiddel
op de regelaar of de accessoire of het medisch hulpmiddel geschikt is voor
het aansluiten op dat product en voor deze prestatiegegevens.
DRUKAANSLUITINGSVERBINDINGEN
DRUKINLAAT I
Controleer of de adapter van de snelkoppeling geschikt is voor drukaan-
1.
sluitingsverbindingen.
Verbind de adapter van de snelkoppeling.
2.
Controleer of de adapter van de snelkoppeling op de juiste manier aansluit.
3.
Het reductieventiel met een drukinlaat met schroefdraad mag alleen als in-
tegraal onderdeel van deze medische apparatuur gebruikt worden.
Gebruik deze niet voor andere doeleinden!
DRUKINLAAT II
Controleer, of de adapter geschikt is voor de drukaansluitingsverbindingen.
1.
Schroef de adapter vast.
2.
NL
Controleer of de adapter op de juiste manier aansluit.
3.
Als aan de uitgang van de drukinlaat medische apparatuur dient worden
aangesloten, die een hoge stroom vereist (bijvoorbeeld longventilator met
gasstroom 100 l/min bij een minimale druk van 2,8 bar), controleer de ge-
wenste doorstroming van de medische apparatuur met drukventiel zoals
vermeld in bijlage 1. Maak geen gebruik van het apparaat om voor voldoen-
de prestatie te zorgen (van de druk en stroom capaciteiten van het ventiel),
als de indicatormeter zich in het rode vak bevindt.
FLOWAANSLUITINGSVERBINDINGEN
Controleer vóór het aansluiten van een accessoire op de flowaansluiting of er
geen patiënt is aangesloten.
Controleer of de slang/bevochtiger compatibel is met flowaansluitingsver-
1.
bindingen.
Druk de slang in de flowaansluiting van de regelaar/schroef de bevochtiger
2.
aan de regelaar vast.
96/115
Publicité
