Controleren Van De Kettingsmering (Olie-Automatiek); Aanleggen Van De Schoudergordel; Werkinstructies; Vóór Het Zagen - ATIKA KSHC 40-20 Notice Originale

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 26
 een nieuwe zaagketting moet vakker worden nagespannen
 bij verwarming van de ketting op bedrijfstemperatuur rekt
ze zich uit en moet worden nagespannen.
Na beëindiging van de zaagwerkzaamheden de zaag-
ketting weer ontspannen, omdat bij afkoeling anders te
hoge spanningen in de zaagketting zouden ontstaan.
 klappert de ketting of komt ze uit de geleiding, meteen
naspannen.
Spannen van de zaagketting
Leg de hoogsnoeier zoals afgebeeld op een recht vlak.
Klap de greep (3a) om hoog en maak de
bevestigingsschroef (3) los. Draai 1 – 2 omdraaiingen
tegen de klok in.
Draai de kettingspanring (4) stapsgewijs rechtsom tot de
juiste kettingspanning is behaalt. Het rasteffect voorkomt
dat zich de kettingspanning losmaakt.
De bevestigingsschroef (3) draait zich mee,
eventueel moet ze gedurende het spanproces weer
worden losgemaakt.
De zaagketting is correct gespannen, als ze in het
midden van de geleiderail ca. 3 – 4 mm omhoog kan
worden gebracht.
Draai de kettingspanring (4) linksom, wanneer de
zaagketting te sterk is gespannen.
Controleer of de schakels correct in de geleidingsgleuf
van de geleiderail liggen.
Draai de bevestigingsbout weer vast.
Kettingsmering (olie-automatiek)
Exploiteer de hoogsnoeier nooit zonder goed werkende
kettingsmering.
U controleert de werking van de automatische
kettingsmering, door de hoogsnoeier in te schakelen en
hem met de punt in richting van een kartonnen doos op
papier op de bodem te houden.
Controleren van de kettingsmering
Raak de bodem niet met de ketting. Veiligheidsafstand
van 20
cm opvolgen.
Vertoont zich bij de controle een toenemend oliespoor,
werkt de olie-automatiek onberispelijk.
Toont zich ondanks volle olietank geen oliespoor
reinig de kettingspanboring (27)
reinig het oliestroomkanaal (26)
Let bij de montage erop, dat de afdichting (20)
voor de olieriool is ingezet.
Heeft dit geen succes, richt u zich dan aan de klantenservice
Schoudergordel
Leg gedurende het werken met het toestel steeds de
draaggordel (4) aan. Slechts met de draaggordel heeft
u het toestel bij het werken onder veilige controle.
en

Aanleggen van de schoudergordel

Leg de gordel (15) over de schouder en stel de
gordellengte zo in, dat zich de bevestiging van de gordel
(E) op hoogte van uw heup bevindt.
Stel de draag-riem zo in, dat een veilig en aangenaam
dragen van het toestel gegarandeerd is.
Een beschadigde draaggordel moet meteen
worden vervangen
Snelsluiting losmaken
Aan de draaggordel bevindt zich een gemakkelijk te bereiken
snelsluiting (F). Deze waarborgt in geval van gevaar, dat u de
machine snel van de draaggordel kunt losmaken.
Om de verbinding los te maken, trek met een ruk aan het
gordelstuk (G) van de snelsluiting.

Werkinstructies

Houdt u vóór werkbegin rekening met
 de "Veiligheidsinstructies"
 de volgende extra werkinstructies.
Voer vóór de ingebruikname en regelmatig gedurende het
zagen de volgende controles uit. controles uit. Houdt
alstublieft in ieder geval rekening met de overeenkomstige
paragrafen in de gebruiksaanwijzing:
Vóór het zagen
 Werd
de
hoogsnoeier
voorschriften gemonteerd?
 Is de hoogsnoeier in goede en veilige toestand?
 Is de olietank gevuld?
Controleer het oliepeil regelmatig. Vul meteen olie bij,
wanneer het oliepeil "MIN" weergeeft, opdat de zaagketting
niet droog loopt.
 Is de zaagketting correct gespannen?
Let op de punten in het gedeelte „Zaagketting spannen".
 Is de zaagketting correct geslepen?
Gebruik slechts goed geslepen zaagkettingen, omdat
stompe zaagkettingen niet alleen het terugslaggevaar
verhogen, maar ook de motor belasten.
 Is de handgreep schoon en droog – vrij van olie en
hars?
 Is de werkplaats vrij van struikelgevaren?
 Draagt u de vereiste veiligheidsuitrusting?
 Let op de omgevingsinvloeden:
Stel werkzaamheden bij ongunstig weer (regen,
sneeuw, ijs, wind) uit – verhoogd gevaar van
ongelukken!
Werk nooit bij ontoereikende lichtverhoudingen (bv bij
mist, regen, sneeuwjacht of schemering). U kunt details
in het valbereik niet meer herkennen – gevaar voor
ongelukken.
Stel werkzaamheden bij ongunstig weer (regen,
sneeuw, ijs, wind) uit – verhoogd gevaar van
ongelukken!
Gebruik de hoogsnoeier niet in de nabijheid van
brandbare vloeistoffen of gassen.
geheel
en
volgens
de
77

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières