Met behulp van de schakelaar in het
accuvak kunt u de ecomodus in- en
uitschakelen. (
9.2)
Werking:
het toerental van de elektromotor wordt
automatisch verlaagd wanneer minder
vermogen nodig is. Bij een grotere vraag
naar vermogen wordt het toerental binnen
een fractie van een seconde weer
verhoogd.
10.3 Werkgebied van de
gebruiker
● De gebruiker moet zich bij een
draaiende elektromotor om
veiligheidsredenen altijd in het
werkgebied achter de duwstang
bevinden. Neem steeds de door de
duwstang bepaalde veiligheidsafstand
in acht.
● De grasmaaier mag uitsluitend door
één enkele persoon worden bediend,
derden moeten zich buiten de
gevarenzone bevinden. (
10.4 Juiste belasting van de
elektromotor
Schakel de grasmaaier niet in hoog gras
in. Selecteer bij moeilijk starten van de
elektromotor een hogere snijhoogte-
instelling.
De grasmaaier mag slechts zodanig
worden belast, dat het toerental van de
elektromotor niet aanzienlijk daalt.
Stel bij een dalend toerental bij het maaien
van hoog gras een hogere snijhoogte in
en/of reduceer de snelheid vooruit.
108
Als de ecomodus is ingeschakeld,
wordt het toerental automatisch
verlaagd wanneer er minder
vermogen nodig is. (
10.5 Als het maaimes blokkeert
Zet onmiddellijk de elektromotor af en trek
de veiligheidsstekker eruit. Ruim
vervolgens de oorzaak van de storing uit
de weg.
10.6 Thermische
20
overbelastingsbeveiliging van de
elektromotor
Als de elektromotor tijdens het werken
overbelast raakt, wordt deze door de
elektronica uitgeschakeld. Op de accu
branden bij thermische overbelasting drie
rode leds. (
Oorzaken van overbelasting:
– stompe messen,
4.)
– maaien van te hoog gras of bij te laag
ingestelde snijhoogte,
– te grote snelheid vooruit,
– slechte reiniging van de
koelluchttoevoer (ventilatiesleuven).
Opnieuw in gebruik nemen
Na een afkoelingsperiode van maximaal
10 min (afhankelijk van de
omgevingstemperatuur) kan het apparaat
weer normaal worden ingeschakeld.
(
12.)
10.2)
8.5)
11. Veiligheidsvoorzieningen
Voor een veilige bediening en ter
voorkoming van onjuist gebruik is het
apparaat van verschillende
veiligheidsvoorzieningen voorzien.
Kans op letsel!
Bij een eventueel defect aan een
van de veiligheidsvoorzieningen
mag het apparaat niet in bedrijf
worden genomen. Neem contact op
met een vakhandelaar. STIHL
beveelt de STIHL vakhandelaar
aan.
11.1 Veiligheidsstekker
De elektromotor kan alleen worden
ingeschakeld als de veiligheidsstekker
aangesloten is (
9.1).
11.2 Veiligheidsvoorzieningen
De grasmaaier is met
veiligheidsvoorzieningen uitgerust om een
onopzettelijk contact met de maaimessen
en het uitgeworpen maaigoed te
voorkomen.
Hiertoe behoren de behuizing, de
uitwerpklep, de grasopvangbox en de
correct gemonteerde duwstang.
11.3 Bediening met twee handen
De elektromotor kan alleen worden
ingeschakeld door de startknop met de
rechterhand in te drukken en vast te
houden en daarna de motorstopbeugel
met de linkerhand naar de duwstang te
trekken.
0478 131 9940 A - NL