12.4.
Bluetooth
Via Bluetooth kunnen bestanden tussen lokale en aangesloten apparaten worden
uitgewisseld.
12.4.1.
Bluetooth activeren
OPGELET!
Schakel deze optie voor draadloze netwerken in wanneer u zich
in een omgeving bevindt waar deze optie kan interfereren met
kritische functies of gevoelige apparaten, zoals in vliegtuigen,
ziekenhuizen en andere medische inrichtingen etc.
Tikt u op Apps > Instellingen en aansluitend op Draadloos en netwerken.
Tik op Bluetooth > AAN, om deze functie te starten.
Tik op Apparaten zoeken, waar bij de betrokken apparaten de Bluetooth-func-
tie geactiveerd moet zijn.
OPMERKING!
Verschaft u zich voor deze procedure toegang tot uw Bluetooth-ap-
paraat en zorg dat het apparaat zich in het ontvangstbereik van
ca. 10 m.
12.4.2.
Apparaten toewijzen (Pairing)
Tik op Bluetooth > AAN.
Tik rechts in het venster op LIFETAB en activeer zo de optie Zichtbaar voor an-
dere Bluetooth-apparaten.
Tik in de hoek rechtsboven op Apparaten zoeken en doorzoek het netwerk op
beschikbare apparaten, selecteer het gewenste apparaat en wacht op de her-
kenning.
Bevestig met de keuze van koppeling uitvoeren.
De apparaten zijn nu aan elkaar toegewezen en kunnen zich automatisch met el-
kaar verbinden, wanneer ze binnen elkaars bereik zijn.
13.
De tablet-pc op een pc aansluiten
Met de micro-USB-aansluiting kunt u de tablet-pc via de meegeleverde USB-kabel
met een pc verbinden. De pc herkent de tablet-pc als USB-apparaat.
26 van 38