Elektrische aansluiting
Zie voor het aansluitschema onderstaand
figuur, welke ook op de onderzijde van het
toestel staat. Wanneer de aansluitkabel wordt
voorzien van een stekker moet deze na
inbouw van het toestel bereikbaar zijn.
1
L
1
2
3
N
1
4
5
1N a.c. 230V
L
1
1
L
2
2
3
N
1
4
5
2N a.c. 400V
Blauw
Wilt u een vaste aansluiting maken, zorg er
dan voor dat er een omnipolaire schakelaar
met een contactafstand van minimaal 3 mm in
de toevoerleiding wordt aangebracht.
L
1
1
L
2
2
N
3
1
N
4
2
5
2 2N a.c. 230V
L
1
1
L
2
2
3
L
3
4
5
3 a.c. 230V
Zwart
Zwart
Bruin
Groen
en
Geel
2 fase aansluiting
2 fase + 2 nul
2 2N a.c. 230 V
Uw groep moet gezekerd zijn met 16 A.
blauw
zwart naast blauw
bruin
zwart naast bruin
geel/groen
N1
N2
L1
L2
230V
230V
– nulaansluiting N1 (blauw)
– nulaansluiting N2 (bruin)
– faseaansluiting L1 (zwart naast blauw)
– faseaansluiting L2 (zwart naast bruin)
2 fase aansluiting
2 fase + 1 nul
2N a.c. 400 V
Uw groep moet gezekerd zijn met 16 A.
blauw
zwart
bruin
zwart
geel/groen
N
L1
L2
230V
230V
Let op: 3e fase niet gebruiken
– nulaansluiting N (blauw met bruin)
– faseaansluiting L1 (zwart)
– faseaansluiting L2 (zwart)
De volgende afwijkende aansluitingen zijn ook
mogelijk:
1 fase aansluiting
1 fase + 1 nul
1N a.c. 230 V
Uw groep moet gezekerd zijn met 32 A.
blauw
zwart
bruin
zwart
geel/groen
N
L
230V
– nulaansluiting N (blauw met bruin)
– faseaansluiting L (zwart met zwart)
3 fase aansluiting
3 fase zonder nul 3 a.c. 230 V
Uw groep moet gezekerd zijn met 16 A.
blauw
zwart
bruin
zwart
geel/groen
L3
L2
L1
230V
230V
230V
– faseaansluiting L1 (zwart)
– faseaansluiting L2 (zwart)
– faseaansluiting L3 (blauw met bruin)