• Zet de machinetafel op een stevige, vlakke en horizontale ondergrond. Als de machinetafel kan verschuiven of wiebelen,
is een gelijkmatige en veilige geleiding van het elektrisch gereedschap of het werkstuk niet mogelijk.
• De machinetafel niet overbelasten en niet gebruiken als ladder of als steiger. Overbelasting of staan op de machinetafel kan ertoe
leiden dat het zwaartepunt van de tafel zich naar boven verplaatst en de tafel omkiept.
• Bewerk geen ander materiaal dan hout of licht verspaanbare kunststof. Uitzondering Alleen met de decoupeerzaag mag met
een daarvoor geschikt zaagblad ook licht verspaanbaar metaal (bijv. aluminium) bewerkt worden.
• Losse splinters, spanen of soortgelijke materiaaldeeltjes mogen niet met de hand uit de omgeving van het lopende zaagblad worden
verwijderd!
• De gebruikte machines moeten voldoen aan de DIN EN 60745-1. Apparaten vanaf bouwjaar 1995 moeten voorzien zijn van een
EG-markering.
• Zaag niet "uit de losse hand", d.w.z. het werkstuk niet uitsluitend met de hand geleiden, maar gebruik de parallelaanslag
of hoekaanslag.
• Zaagbladen mogen na het uitschakelen van de aandrijving niet door tegendruk aan de zijkant geremd worden.
• Gebruik gereedschap uitsluitend voor het doel waarvoor het eigenlijk gemaakt is.
• Gebruik uitsluitend zaagbladen zonder fouten; het basislichaam mag niet dikker en de schranking niet smaller zijn dan de dikte
van de splijtwig.
• Controleer regelmatig of alle schroeven stevig aangetrokken zijn!
• Gebruik uw werktafel nooit onoordeelkundig of voor een ander dan het bedoelde gebruik!
• Alle voorwerpen die niet nodig zijn van de werktafel verwijderen.
• Niet gebruiken voor het klein maken van brandhout.
• Gebruik de machinetafel niet om rondhout te zagen.
• Aan-/Uitzetten van het gebruikte elektrische gereedschap mag uitsluitend met de veiligheidsschakelaar.
• Voor permanent vastzetten van de apparaatschakelaar in de "AAN"-stand uitsluitend de bijgeleverde schakelklem gebruiken.
• Beschadigde splijtinzetstukken vervangen door nieuwe splijtinzetstukken.
• Bij het bewerken van smalle werkstukken in ieder geval een schuifstok gebruiken.
• Controleer of de excenterhendels voor de bevestiging van de tafelpoten gesloten zijn.
• Controleer voor de ingebruikname dat de handcirkelzaag, bovenfrees of decoupeerzaag op de voorgeschreven wijze op de
machineplaat is bevestigd en dat de machineplaat veilig in de uitsparing van de machinetafel is ingeklikt of veilig op de geleiderail zit.
• Neem de maximale afmetingen van het werkstuk in acht (zie Technische Gegevens).
• Gebruik de verschillende splijtinzetstukken uitsluitend voor hun betreffende specifieke doel, zoals dit grafisch op ieder splijtinzetstuk
beschreven is.
• Als u de duwstok, de tussenvoeringen of de hoekaanslag niet gebruikt, hangt u deze aan de hiervoor bestemde schroefhaak.
• Gebruik de machinetafel niet buiten als het regent of vochtig is.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR CIRKELZAGEN
• Neem naast deze machinespecifieke veiligheidsvoorschriften in ieder geval de veiligheidsvoorschriften in acht van de gebruikte
handcirkelzaag.
• Gebruik uitsluitend handcirkelzagen met splijtwig, max. 200 mm zaagbladdiameter en een snedediepte tot max. 70 mm.
• Gebruik uitsluitend zagen binnen de genoemde maximale grondplaatafmetingen (zie afb. 13).
• Gebruik de tafelcirkelzaag uitsluitend met een op voorgeschreven wijze bevestigde veiligheidskap.
• ATTENTIE! Controleer of het cirkelzaagblad parallel met de opening in het splijtinzetstuk gemonteerd is. Indien nodig moet
de handcirkelzaag opnieuw uitgelijnd worden.
• Ondersteun lange werkstukken aan de afnamekant, zodat deze er horizontaal waterpas op liggen; bijvoorbeeld met een wolfcraft
rolbok (art.-nr. 6119973).
• Voorkom overbelasting van de handcirkelzaag.
• Gebruik geen slijpschijven.
• Gebruik uitsluitend aanbevolen zaagbladen en kies deze afhankelijk van het materiaal dat gezaagd moet worden.
• GEVAAR: Met uw handen niet in het zaagbereik of aan het zaagblad komen.
• Pak niets weg onder het werkstuk. De veiligheidskap kan u onder het werkstuk niet beschermen tegen het zaagblad.
• Pas de snedediepte aan de dikte van het werkstuk aan. De snedediepte moet minder dan een volle tandhoogte onder het werkstuk
zichtbaar zijn.
• Wees er altijd op bedacht dat bij het zagen het werkstuk door het zaagblad gegrepen kan worden en tegen de operateur kan worden
geslingerd.
• Een terugslag is het resultaat van een verkeerde en/of niet geschikte toepassing van de zaag. Dit kan worden voorkomen door
passende voorzorgsmaatregelen, zoals hierna beschreven.
• Hou de zaag met beide handen vast en breng uw armen in een stand waarin u de terugslagkrachten kunt opvangen. Zorg dat
u zich altijd opzij van het zaagblad bevindt, het zaagblad nooit in één lijn met uw lichaam brengen. Bij een terugslag kan
de cirkelzaag terugspringen, de operateur kan echter door gepaste voorzorgsmaatregelen de terugslagkrachten beheersen.
• Indien het zaagblad vastloopt of u de werkzaamheden onderbreekt, moet u de zaag uitschakelen en deze rustig in het
materiaal houden tot het zaagblad tot stilstand is gekomen. Probeer nooit de zaag uit het werkstuk te verwijderen of deze
achteruit te trekken zolang het zaagblad nog beweegt, anders kan dit resulteren in een terugslag. Onderzoek en verhelp
de oorzaak waarom het zaagblad vastloopt.
• Als u een zaag die in het werkstuk zit weer wilt starten, het zaagblad centreren in de zaagspleet en controleer of
de zaagtanden niet in het werkstuk zitten vastgehaakt. Als het zaagblad vastgeklemd zit kan dit zich van het werkstuk
losmaken of een terugslag veroorzaken als de zaag weer gestart wordt.
• Grote platen ondersteunen om het risico van een terugslag door een klemmend zaagblad te verminderen. Grote platen
kunnen onder hun eigen gewicht gaan doorbuigen. Platen moeten aan beide kanten worden ondersteund, zowel in de buurt
van de zaagspleet als ook aan de kant.
L
79