Andere bewerkingen
Draai aan het bedieningselement
VOL als u het volume wilt
aanpassen.
Druk op (DSPL) om de gememoriseerde
namen weer te geven.
Tip
Als het contactslot van uw auto geen ACC
(accessory) stand heeft, moet u gedurende twee
seconden op (OFF) drukken om de klokweergave
uit te schakelen na het afzetten van de motor.
De werkingsrichting wijzigen
De werkingsrichting van de
bedieningselementen is af fabriek ingesteld
zoals hieronder aangegeven.
verhogen
verlagen
Als u de bedieningssatelliet rechts op de
stuurkolom moet monteren, kan de
werkingsrichting worden omgekeerd.
Druk twee seconden op (SOUND)terwijl
u het bedieningselement VOL ingedrukt
houdt.
Druk op (ATT)
als u het geluid
wilt dempen.
Druk op (OFF) als
u het apparaat
wilt uitschakelen.
Druk op (SOUND) als u
het volume en het
surround-menu wilt
wijzigen.
Tip
U kunt ook de werkingsrichting van deze
bedieningselementen met het toestel wijzigen (zie
"De instellingen voor het geluid en het
uitleesvenster wijzigen" op pagina 24).
De geluidskenmerken
aanpassen
U kunt de hoge en lage tonen, de balans en de
fader instellen.
U kunt de lage en hoge tonen voor elke bron
afzonderlijk regelen.
1
Selecteer het onderdeel dat u wilt
aanpassen door een aantal malen op
(SOUND) te drukken.
Telkens wanneer u op (SOUND) drukt,
worden de items als volgt gewijzigd:
BAS (lage tonen) t TRE (hoge tonen) t BAL
(inks-rechts) t FAD (voor-achter)
2
Regel het gekozen item door op één van
de zijden van (SEEK/AMS) te drukken.
Bij het regelen met de bedieningssatelliet
drukt u op (SOUND) en draait u aan de
volumeregelaar.
Opmerking
Stel de items in binnen de drie seconden nadat ze
werden geselecteerd.
23