bereik niet mogelijk is, verandert u de camerapositie voordat
u het opnieuw probeert
• Selecteer [Back] om terug te gaan naar het vorige
instelitem.
• Selecteer [Next] om naar het volgende instelitem te
gaan.
• Door [Reset] binnen een afzonderlijk instelitem te
selecteren, wordt de camera-instelling van dat item
teruggezet naar de standaardwaarde.
• Selecteer [
] om het pictogram ondersteboven te
draaien.
3
Na het voltooien van de afstelling drukt u op
de weergavetoets.
Hiermee gaat u verder naar "OVERHEAD VIEW
IMAGE ADJUSTMENT (Right-and-Left ANGLE)".
Beeldafstelling bovenaanzicht
(linker- en rechterhoek)
Met dit item stelt u de horizontale hoek (in een draaiende
beweging) af van de inbouwpositie van de camera.
1
Selecteer "OVERHEAD VIEW IMAGE ADJUSTMENT
(Right-and-Left ANGLE)".
2
Druk op de + of - toets van de schakeleenheid
tot het midden van het parkeervak verticaal
wordt weergegeven.
Afstelling is met een stap naar links of naar rechts mogelijk.
Wanneer de afstelling in het huidige, beschikbare bereik
niet mogelijk is, verandert u de camerapositie voordat u het
opnieuw probeert.
3
Na het voltooien van de afstelling drukt u op
de weergavetoets.
Hiermee gaat u verder naar "OVERHEAD VIEW
IMAGE ADJUSTMENT (Up-and-Down ANGLE)".
Beeldafstelling bovenaanzicht
(hoek omhoog en omlaag)
Met dit item stelt u de verticale hoek (nijging) van de
inbouwpositie van de camera af.
1
Selecteer "OVERHEAD VIEW IMAGE ADJUSTMENT
(Up-and-Down ANGLE)".
2
Druk op de + of - toets van de schakeleenheid
tot de lijnen die de breedte van de auto
aangeven, verticaal worden weergegeven.
Afstelling is met een stap naar boven of naar beneden
mogelijk. Wanneer de afstelling in het huidige, beschikbare
bereik niet mogelijk is, verandert u de camerapositie voordat
u het opnieuw probeert.
3
Na het voltooien van de afstelling drukt u op
de weergavetoets.
4
Selecteer [Next].
Hiermee gaat u verder naar "GUIDELINE
ADJUSTMENT (Size)".
53
|
CMOS-320/CMOS-220