NL
STANDAARDFUNCTIES
FILM IN DE CAMERA ZETTEN
1
2
1. Open de camera-achterwand door
de sluiting ervan omhoog te schuiven.
• Raak het inwendige van de camera,
en met name de lens, niet aan.
2. Steek de filmcassette zo in de
camera dat hij op zijn plaats klikt.
SCHERPSTELLEN EN SCHERPSTELBEREIK
dan ontspant de sluïter wel, maar het onderwerp wordt onscherp afgebeeld.
CLOSE-UP FOTOGRAFIE
Q
W
96
3
3. Leg de punt van de filmaanloop-
strook tegen het filmlengte instelte-
ken (A) en zorg dat de film tussen
de filmgeleidingen (B) ligt. Sluit
tenslotte de achterwand tot hij op
zijn plaats klikt.
• Nu wordt automatisch de eerste
opname voorgedraaid.
• Open de lenskap tot hij op zijn
plaats klikt. Overtuig u ervan dat
in de opnamenteller in het LCD-
venster het cijfer „ 1 1 " zichtbaar is.
• Knippert in de opnamenteller de
letter „ E E ", dan moet u de film
opnieuw in de camera zetten.
Deze camera werkt met een gecombineerd
gespreid meervoudig autofocussysteem
waarmee de camera zich makkelijker kan
scherpstellen, ook als het onderwerp niet in
het midden van het zoekerbeeld staat.
In de stand 38 mm groothoek fotografeert u
onderwerpen op een afstand van 0,6 m – ∞
(oneindig) en bij andere brandpuntsafstanden
op een afstand van 0,8 m – ∞ (oneindig).
Is de afstand tot het onderwerp extreem klein,
Naarmate u dichter op uw onderwerp toe
gaat, schuift het beeldveld in de zoeker
verder naar omlaag.
Q Close-up correctietekens (beeldveld
op de kleinste scherpstelafstand).
W Beeldveld bij de camera-onderwerp-
afstand ∞ (oneindig).
STANDAARD FUNCTIES
FOTOGRAFEREN
1
2
Autofocustekens
3
AUTOFLITSEN – FLITSBEREIK
(met kleurennegatieffilm)
Bij gebruik van omkeerfilm is het scherpstelbereik in de telestand circa
30% kleiner.
ISO
Groothoek (W)
100
0,6 – 4,6 m
200
0,6 – 6,5 m
400
0,6 – 9,2 m
FILM TERUGWIKKELEN EN UIT DE CAMERA NEMEN
1. Open de lenskap tot hij op zijn plaats
klikt. De lens schuift iets naar voren en
het LCD-venster licht op. Voor een tele-
opname (100 mm) drukt u de zoomknop
naar de „T"-kant en voor een groothoek-
opname (28 mm) naar de „W'-kant.
• Gebruikt u de camera circa
4,5 minuut niet, dan trekt de lens
zich terug en dooft het LCD-venster.
2. Richt de autofocustekens (AF) op uw
onderwerp.
• Kijk niet door de zoeker recht in de
zon of in andere sterke lichtbronnen.
3. Druk de ontspanknop half in, zodat de
camera zich kan scherpstellen op het
onderwerp. Overtuig u ervan dat de
groene LED brandt en maak dan uw
opname door de ontspanknop helemaal
in te drukken. Na het ontspannen van
de sluiter, wordt automatisch het
volgende beeld van de film
voorgedraaid.
Tele (T)
0,8 – 1,8 m
0,8 – 2,5 m
0,8 – 3,6 m
Als de laatste opname van een film
gemaakt is, wikkelt de camera de film
automatisch terug. Overtuig u ervan dat
de motor gestopt is en dat in het LCD-
venster de letter „ E E " knippert. Open de
achterwand en neem de film uit de
camera.
NL
97