• Plaats het voertuig op een geschikte ondergrond, zodat de aandrijving vrij kan draaien. Plaats dan een rijaccu in het
voertuig en verbind deze met de rijregelaar.
• Schakel de rijregelaar in ("ON"). De rijregelaar/motor geeft nu verschillende geluidssignalen.
Automatische herkenning van de neutrale stand is actief (instelling "Neutral Auto")
• De rijregelaar/motor geeft een bevestigingstoon "DO-RE-MI", om aan te geven dat de rijreglaar actief is.
• Aansluitend geeft de rijregelaar/motor een nieuwe bevestigingstoon ("DA-LA-DA-LA"), de actuele stand van de gas-
/remhendel op de zender werd herkend als neutrale stand.
• De rijregelaar (en daarmee ook het voertuig) is nu klaar voor gebruik.
Manuele herkenning van de neutrale stand is actief (instelling "Manual")
• De rijregelaar/motor geeft 3 pieptonen.
De volgende programmering moet gebeuren binnen de 15 seconden, omdat de rijregelaar anders om
veiligheidsredenen de automatische herkenning voor de neutrale stand opnieuw activeert.
Voor het opnieuw programmeren moet de rijregelaar opnieuw met de programmeerkaart worden verbon-
den; aansluitend moet de instelling "Manual" bij "Neutral auto/Manual" worden geselecteerd en met de
toets "Enter" bevestigd worden. Pas dan mag een nieuwe instelling voor de neutrale en de volgasstand
worden doorgevoerd, zoals hierna beschreven.
• Beweeg de gas-/remhendel naar de stand voor "Volgas vooruit" en houd de gas-/remhendel 2 seconden vast. De
motor geeft 3 pieptonen.
• Beweeg de gas-/remhendel naar de stand voor "Volgas achteruit" en houd de gas-/remhendel opnieuw twee secon-
den in deze positie vast. De motor geeft een geluidssignaal ("DO-RE-MI").
• Tot slot beweegt u de gas-/remhendel naar de neutrale stand en laat u hem los. Na 2 seconden geeft de motor een
geluidssignaal ("DA-LA-DA-LA"), de posities voor volgas vooruit/achteruit en de neutrale stand worden opgeslagen.
• De rijregelaar (en daarmee ook het voertuig) is nu klaar voor gebruik.
111