Veiligheid; Het Juiste Gebruik; Omgevingscondities Voor Veilig Gebruik; Omgevingscondities Voor Opslag En Vervoer - Heraeus Dynamix speed Mode D'emploi

2.

Veiligheid

Instrueer, met deze gebruikshandleiding als uitgangspunt, alle gebruikers van het apparaat over het
toepassingsgebied, de mogelijke gevaren tijdens het gebruik, en het juiste gebruik van het apparaat.
Zorg dat de gebruikers gemakkelijk over deze gebruikshandleiding kunnen beschikken.
2.1

Het juiste gebruik

De Dynamix speed is uitsluitend ontworpen voor het mengen en doseren van uit 2-componenten bestaande
afdrukmaterialen.
De Dynamix speed werkt met 5 : 1 cartridges of folieverpakkingen in een houder van verschillende fabrikanten.
Voor het mengen worden dynamische mengtips met hexagonale opening gebruikt.
Gebruik uitsluitend de door de fabrikant van het afdrukmateriaal voorgeschreven mengtips en andere onder-
delen van het mengsysteem (bijvoorbeeld fixatiering, houder, etc.).
Bij gebruik van andere mengtips en onderdelen kunnen storingen optreden.
Volg altijd alle veiligheids- en verwerkingsinstructies van de fabrikant op!
Gebruik alleen mengtips de mengspuitstukken die gespecificeerd zijn door de fabrikant.
2.2

Omgevingscondities voor veilig gebruik

Een veilig gebruik van het apparaat kan alleen worden verzekerd onder de volgende omstandigheden:
– gebruik binnen;
– tot een hoogte van 2000 m boven zeeniveau;
– bij een omgevingstemperatuur tussen 5 en 40°C [41 – 104°F] *
voor optimale producteigenschappen van het afdrukmateriaal moet de door de fabrikant van het afdrukmateriaal
aangegeven temperatuur worden aangehouden. Zie daartoe hoofdstuk 4.1.3. Installatieadvies;
– bij een maximum relatieve luchtvochtigheid van 80% bij 31°C [88°F], lineair aflopend tot 50% relatieve
luchtvochtigheid bij 40°C [104°F] *
– netstroom waarvan de voltageschommelingen niet meer bedragen dan 10% van de nominale waarde;
– onder omstandigheden van besmettingsniveau 2-;
– onder omstandigheden van overspanningscategorie II-.
*) Tussen 5 en 40°C [41 – 104°F], kan het apparaat worden bediend bij een relatieve luchtvochtigheid tot maximaal 80%.
Bij temperaturen tussen 31 en 40°C [88 – 104°F] moet de luchtvochtigheid proportioneel afnemen om bedrijfsgereedheid te kunnen
blijven verzekeren (bijv. bij 35°C [95°F] = 65% luchtvochtigheid; bij 40°C [104°F] = 50% luchtvochtigheid).
Het apparaat mag niet worden gebruikt bij temperaturen boven 40°C [104°F].
2.3

Omgevingscondities voor opslag en vervoer

Zorg tijdens opslag en vervoer voor de volgende condities:
– omgevingstemperatuur –20 – +60°C [ –4 – +140°F],
– maximale relatieve luchtvochtigheid 80%.
2.4

Gevaren en waarschuwingen

Alleen bedoeld voor gebruik binnenshuis. Het apparaat is uitsluitend bedoeld voor droge toepassingen
en mag niet buitenshuis of in natte omstandigheden worden gebruikt of opgeslagen.
Het apparaat mag uitsluitend worden gebruikt met een netsnoer dat is uitgerust met een stekker die geschikt
is voor het lokale elektriciteitsnet.
Controleer aansluitkabels en -slangen (bijv. het netsnoer) regelmatig op schade (bijv. knikken, scheuren,
poreusheid) of tekenen van veroudering. Apparaten met beschadigde aansluitkabels of -slangen of die andere
gebreken vertonen, moeten onmiddellijk buiten gebruik worden gesteld.
Draagbare en mobiele communicatiemiddelen (bijv. mobiele telefoons) kunnen de werking van het apparaat
beïnvloeden.
Het apparaat mag niet direct naast andere elektrische apparatuur worden geplaatst.
Als dit niet kan worden voorkomen, moeten het apparaat en andere elektrische apparatuur worden
gecontroleerd om een ondeugdelijke werking als gevolg van elektromagnetische interferentie uit te sluiten.
Trek altijd de stekker uit het stopcontact voordat u werk uitvoert aan de elektrische componenten van
het apparaat.
Wees attent op informatie over gevaren en waarschuwingen die door de materiaalfabrikant worden gegeven.
Niet gebruiken in een omgeving met explosiegevaar.
2.5

Bevoegde personen

Dit product mag niet worden gebruikt door minderjarigen die jonger zijn dan 14 jaar. Het apparaat mag uitsluitend wor-
den gebruikt en onderhouden door getraind personeel. Reparaties die niet specifiek worden beschreven in deze gebru-
ikshandleiding, mogen uitsluitend worden uitgevoerd door een gekwalificeerd elektricien of geautoriseerde dealers.
)
;
)
;
NL
- 3 -