6.1 Verbinding maken met een
camera
Wanneer u een camera aansluit (aanvullende accessoires, ®
pagina 4), kunt u het beeld buiten monitoren en kunt u op de
hoofd- en submonitor een melding met beeld en geluid
ontvangen wanneer de sensor van de camera wordt
geactiveerd.
–
Zie de handleidingen van de camera voor meer informatie
over het gebruik van de camera.
–
Voor het opnemen van het beeld van een camera is een
SD-kaart vereist.
Opmerking:
R De beeldkwaliteit van de camera kan lager zijn dan die van
de deurtelefoon.
6.1.1 Een camera registreren bij de hoofdmonitor
Registreer de camera nadat u deze hebt aangesloten op de
voeding.
–
Registreer 1 camera per keer. Het is niet mogelijk om meer
camera's tegelijk te registreren.
–
Deze handelingen hebben betrekking op camera's van het
model VL-WD812EX. Zie de camerahandleidingen indien
nodig.
1
: raak in het hoofdmenu
® [Registreren/annuleren] ® [Registreren] ® [Camera]
® het nummer van de camera die u wilt registreren.
R Voer daarna binnen ongeveer 5 minuten de volgende
handelingen uit op de camera.
2
: druk (met voeding op camera aangesloten) op de
registratieknop aan de achterkant van de camera.
R De registratieknop bevindt zich
achter de afdekking (A).
Trek de afdekking van de regi-
stratieknop open en houd de re-
gistratieknop (B) ongeveer 3
seconden ingedrukt met het
dunne uiteinde van de verwijde-
ringstool voor het kapje van het
sensorbereik (meegeleverd ac-
cessoire). Sluit de afdekking
van de registratieknop daarna
weer goed.
R Tijdens de registratie knippert
het groene indicatielampje van
de camera (C). Zodra de regi-
stratie is voltooid, hoort u een
toon en blijft het groene indica-
tielampje branden.
3
6.1.2 Door de camera verzonden beelden
Opname-interval voor beelden van de camera
De camera neemt beelden (een serie beelden) op en stuurt
deze naar de hoofdmonitor. De hoofdmonitor en de submonitor
geven deze beelden weer door het stilstaande beeld steeds te
vervangen door een recenter beeld. (De camera verzendt geen
videogegevens.)
Beelden die worden opgenomen bij detectie door sensor
Het moment van opname van het 1e beeld hangt af van de
instelling bij [Opname vóór detectie] (® pagina 27: [1
seconde vóór] of [2 seconden vóór].
1e beeld
2e beeld
3e beeld
aan ®
4e beeld
5e beeld
R Het 6e beeld en verder wordt vastgelegd met een interval
van circa 1 seconde.
R De volgende problemen kunnen zich voordoen wanneer
het donker is.
A
–
–
Beelden die worden opgenomen tijdens monitoring
Vanaf het moment dat de monitoring wordt gestart, worden de
A
beelden vastgelegd met een interval van circa 1 seconde.
6.2 De buitenomgeving monitoren
B
met de camera
U kunt het beeld en geluid van de camera monitoren.
C
–
Het geluid van uw kant van de verbinding is niet te horen
op de camera.
6. Een camera gebruiken
: druk op
om de handeling te beëindigen.
Opnemen vanaf 1
seconde vóór de-
tectie
¯
1 seconde vóór de-
tectie
¯
Net na detectie
¯
1 seconde na detectie
¯
2 seconden na detectie
¯
Circa 4 tot 5 seconden na detectie
Het eerste beeld is erg donker. (De LED-lampjes
branden niet, want er heeft nog geen detectie
plaatsgevonden.)
Objecten in beelden kunnen wazig zijn.
Opnemen vanaf 2
seconden vóór de-
tectie
2 seconden vóór de-
tectie
23