Anleitung_BMST 24
29.10.2004
5. Let er steeds op dat schroeven en verbindings-
elementen flink aangehaald zijn. Bedien het
toestel nooit als het niet correct is ingesteld of niet
volledig of veilig is gemonteerd.
6. Let er steeds op dat de grepen droog en
proper zijn en er geen benzinemengsel aan zit.
7. Hou de draadkop zo dicht mogelijk aan de
grond. Pas op dat u met de draadkop geen kleine
voorwerpen raakt. Ga bij het snijden op een
helling aan de lage kant van de draadkop staan.
Snij of trim NOOIT op een heuvel of helling e.d.
als u gevaar loopt - al is die nog zo klein - weg te
glijden of geen houvast meer te hebben.
8. Zoek het te snijden bereik naar voorwerpen af
die tijdens het snijden zouden kunnen worden
getroffen of weggeslingerd.
9. Hou elk lichaamsdeel en elk kledingstuk
verwijderd van de draadkop wanneer u de
motor start of laat draaien. Voor het starten van de
motor dient u er zich van te vergewissen dat de
draadkop geen hindernis raakt.
10. Zet de motor af voordat u de snijhoogte
controleert.
11. Berg het toestel ver van ontvlambaar
materiaal op zoals heetwatertoestel met
benzinemotor, klerendroger of kachel voor
vloeibare brandstof, draagbare
verwarmingstoestellen enz.
12. Let er steeds op dat zich in de beschermkap,
draadkop en motor geen voorwerpen van welke
aard dan ook ophopen.
13. De bediening van het toestel moet uitsluitend
worden voorbehouden aan verstandige en
overeenkomstig geïnstrueerde personen.
14. Neem steeds de geldende verordening inzake
brandveiligheid en de telkens op nationaal
niveau of in de deelstaten van toepassing
zijnde verordeningen qua brandpreventie in
acht. De gebruiker is verantwoordelijk voor
het gebruik van het toestel. Uw toestel is
voorzien van een vonkenvangrooster. Een
vervangrooster is bij ISC GmbH verkrijgbaar.
VEILIGHEIDSMAATREGELEN BIJ HET
HANTEREN VAN HET SNIJBLAD
1. NEEM ALLE WAARSCHUWINGEN en
instructies aangaande het gebruik en de
montage van het snijblad in acht.
2. Het snijblad kan plotseling van voorwerpen
terugkaatsen indien het die niet kan
doorsnijden / doormaaien. Dit kan leiden tot
amputatie van armen of benen. Hou kijkers en
dieren in alle richtingen minstens 15 m weg van
de werkplek. Mocht het toestel een vreemd
voorwerp raken, stop dan de motor meteen en
breng het snijblad tot stilstand. Controleer het
13:35 Uhr
Seite 47
blad op beschadigingen. Vervang het snijblad
altijd, wanneer het krom gebogen of gescheurd
is.
3. HET SNIJBLAD SLINGERT VOORWERPEN
HEVIG WEG. Dit kan leiden tot blindheid of
letsel. Draag een oog-, gezichts- en beenbe-
scherming. Verwijder voorwerpen altijd uit het
werkgebied voordat u van het snijblad gebruik
maakt. Neem in alle richtingen een afstand van
minstens 15 m tussen uzelf en andere personen
of dieren in acht.
4. Controleer uw toestel en de gemonteerde
accessoires zorgvuldig op beschadigingen
telkens voordat u het gebruikt. Gebruik het
toestel niet als niet alle snijbladaccessoires naar
behoren zijn geïnstalleerd.
5. HET SNIJBLAD LOOPT UIT WANNEER U DE
REGELKLEP (gasknop) LOSLAAT. Een uit-
lopend snijblad kan u of omstanders snijwonden
toebrengen. Zet de motor af en vergewis u er
zich van dat het snijblad tot stilstand is gekomen
voordat u aan het snijblad met de een of andere
werkzaamheid begint.
6. GEVARENZONE VAN 20 METER DIAMETER.
Omstanders kunnen blindheid of letsel oplopen.
Neem in alle richtingen een afstand van
minstens 15 m tussen uzelf en andere personen
of dieren in acht.
WAT U NIET MAG DOEN
1. GEEN ANDERE BRANDSTOF GEBRUIKEN
dan degene aanbevolen in de handleiding. Neem
steeds de instructies in het hoofdstuk „brandstof
en olie" van deze handleiding in acht. Gebruik
geen benzine waarbij geen tweetaktmotorolie
correct gemengd is. Anders zou de motor een
permanente schade kunnen worden berokkend
waardoor de garantie van de fabrikant komt te
vervallen.
2. NIET ROKEN terwijl u brandstof bijtankt of het
toestel bedient.
3. BEDIEN HET TOESTEL NIET ZONDER
UITLAAT en correct gemonteerde uitlaatkap.
4. NIET AAN DE UITLAAT KOMEN, noch met de
hand, noch met het lichaam. Hou het toestel vast
zodat duim en vingers de grepen omsluiten.
5. BEDIEN HET TOESTEL NIET MET EEN
ONGEMAKKELIJKE HOUDING, bij ontbrekend
evenwicht, met uitgestrekte armen of slechts met
één hand. Neem steeds de beide handen om het
toestel te bedienen en omsluit daarbij de grepen
met duim en vingers.
6. DE DRAADKOP NIET BOVEN DE GROND
OPHEFFEN terwijl het toestel draait. Anders is
er gevaar voor letsel.
7. HET TOESTEL NIET VOOR ANDERE
NL
47