3.3 Zenderinstellingen
3.3.1 Zender programmeren
Om het systeem met de afstandsbediening te kunnen besturen,
moet het systeem op een draadloze zender worden geprogrammeerd.
– Hiervoor moet de geïntegreerde zender in het bochtstuk exact zoals afgebeeld,
dicht tegen de kap van het systeem worden gehouden.
dicht linksonder tegen de ontvanger worden gehouden.
– Een van de beide zendtoetsen ( of
{
indicatie
LERN
– De zender/ontvanger van de installatie verwijderen en op een afstand van
ca. 1 m herhaaldelijk een van de beide zendtoetsen (binnen 60 sec.) druk-
ken. Op het LCD verschijnt 1 sec.
{
Pas nadat de
OK -indicatie uit is, na 3 sec., is de zender aangeleerd en de
installatie kan via de -toets gestart worden.
3.3.1.1 Zender aanleren – foutbediening
Wanneer bij een foutbediening – het tijdvenster van 60 sec. werd overschreden – de aanleerfunctie niet correct uit-
gevoerd werd, dan verschijnt op het LCD 1 sec.
herhaald. Daarna verschijnt bij de eerste installatie op het LCD wisselend
zenders verschijnt op het LCD de basisindicatie.
– De aanleerprocedure moet herhaald worden.
3.3.2 Zender wissen
Reeds door wissen van één zender worden alle aangeleerde zenders of repeaters gewist.
– Om te wissen de zender in de bovenstaand afgebeelde positie tegen de installatie houden.
– De zendtoets
drukken en 5 sec. ingedrukt houden. De zender niet wegnemen! – op het LCD verschijnt 2 sec.
{
LERN , daarna 3 sec.
Op het LCD verschijnt nu wisselend
Nieuwe zenders kunnen weer aangeleerd worden.
3.3.2.1 Zender wissen – foutbediening
Bij een foutbediening – de zendtoets werd bijv. langer dan 2 sec., doch minder dan 5 sec. gedrukt – verschijnt op
{
het LCD 1 sec.
CLR , vervolgens 3 sec.
basisindicatie.
– Door drukken van een van de beide toetsen op de zender wordt de foutieve wisprocedure afgebroken en men kan
het opnieuw proberen.
3.4 Elektrische bekabeling
– De contactstekker van het stopcontact van de besturingsleiding verwijderen. Verbind daarna de draden van de stuur-
kabel van het gebouw met de contactstekker, steek deze weer in het stopcontact van de stuurkabel en bevestig dit.
32
) drukken – op het LCD verschijnt de
{
LN01 .
{
CLR . Als bevestigingssignaal verschijnt vervolgens 2 sec.
{
{
FFB en
OPEN .
{
FAIL . Dit wordt max. 10x herhaald. Daarna verschijnt op het LCD de
{
LN01 . Vervolgens verschijnt 3 sec.
{
FAIL . Dit wordt max. 10x
{
{
FFB en
OPEN . Bij reeds aangeleerde
{
OK .