NEDERLANDS
Jøtul F 376 – Glazen basis
(fig. 4, 8, 17, 18, 19 en 20)
NB! Sla de verwijderbare afdekplaten niet los wanneer u de
flexibele slang door een gat in de vloer aansluit (fig. 18 A).
1. Maak de schroeven los terwijl u de bovenste glasklemmen
aan beide zijden vasthoudt (fig. 18 B en C). Controleer of de
hendel op de externe luchtopening naar voren staat (fig.
4D).
2. Indien u een flexibele slang aansluit (Ø 100 mm) voor de
externe luchttoevoer naar de externe luchtopening/-uitlaat
(fig. 4C) onder de verbrandingskamer, boor dan eerst een gat
(fig. 18 A) in de verwijderbare afdekplaten alvorens u deze
losslaat.
NB! Laat de achterplaat in de basis (fig. 18 D) zitten, wanneer
u de afdekplaten losslaat.
Verwijder de achterplaat (fig. 18 D) uit de basis.
3
4. Plaats de basis op de juiste positie op de vloerplaat (indien
nodig). Zet het product waterpas met de 4 afstelschroeven
(fig. 19 A).
5. Bevestig de basis aan de verbrandingskamer. Gebruik hiervoor
4 schroeven (M8 x 30 mm) uit de zak met schroeven (fig. 19 B).
6. Til het product met de hulp van een ander persoon voorzichtig
omhoog.
7. Stel de glazen deur, indien nodig, af met de schroeven (fig. 17
C). De ruimte tussen de deur en de basis moet overal gelijk
zijn om de deur recht te laten hangen.
8. Installeer de glazen zijpanelen door deze in de onderste
glasklemmen te plaatsen (fig. 20 A). Trek de bovenste
klemmen omhoog en druk ze op de glazen zijkant. Zorg ervoor
dat de ruimte tussen de glazen zijkant en de zijplaat overal
gelijk is, zowel aan de voor- als achterkant. Draai de schroef
aan de voorkant voor de glazen zijkant aan (fig. 18 B). De
schroef aan de achterkant (fig. 18 C) moet iets losgedraaid
worden zodat de glasklem kan worden opgetild zonder de
schroef te verwijderen (dit maakt het eenvoudiger om later
het glas te vervangen).
9. Haal de flexibele slang (indien aanwezig) door een gat in de
vloer of achter de basis (fig. 18 A) en bevestig deze aan de
uitlaat met een slangklem.
NB! Zorg ervoor dat de slang lang genoeg is, zodat u geen
verbindingen hoeft te maken.
10. Plaats de achterplaat terug (fig. 18 D).
11. Het onderstel moet door middel van het meegeleverde
hitteschild worden beschermd tegen de stralingswarmte.
Bevestig dit met de 2 schroeven als aangegeven in afb. 8B.
Jøtul F 379 – met drie poten
NB! Sla de verwijderbare afdekplaten (afb. 29 A) niet los wanneer
u de flexibele slang door een gat in de vloer aansluit.
1. Indien u een flexibele slang aansluit (Ø 100 mm) voor de externe
luchttoevoer naar de externe luchtopening (afb. 4 C) onder de
verbrandingskamer, boor dan eerst een gat (afb. 29 A) in de
verwijderbare afdekplaten voordat u deze losslaat. NB! Plaats
de delen op een geschikt oppervlak voordat u de afdekplaten
losslaat.
2. Het bijbehorende hitteschild dient te worden gebruikt om de
basis te beschermen tegen de warmte die het product uitstraalt
(afb. 30 A). Zet het eerst met een schroef vast (afb. 30 B).
3. Zet de beugel (afb. 30 C) losjes met een schroef op zijn plaats
(afb. 30 D).
4. Bevestig de basis aan de verbrandingskamer. Gebruik hiervoor
de 4 schroeven (M8 x 30 mm) uit de zak met schroeven (afb. 4 A).
5. Schroef de poten aan de achterrand aan elkaar. Gebruik
hiervoor 2 schroeven in de schroefgaten (afb. 30 E).
54
6. Zet de beugel (afb. 30 C) met een schroef (afb. 30 F) en moeren
aan beide uiteinden op zijn plaats.
7. Til het product met de hulp van een ander persoon voorzichtig
omhoog.
8. Zet het product waterpas met de 4 afstelschroeven (afb. 30 G).
9. Als de poten niet goed zijn afgesteld, moet u de schroeven
(afb. 30 F) aan beide kanten losdraaien. Stel de poten af en
draai de schroeven weer vast.
10. Haal de schroef (afb. 30 D).
11. Trek de flexibele slang door het gat en bevestig deze met een
slangklem aan de uitlaat. NB! Zorg ervoor dat de slang lang
genoeg is, zodat verbindingsstukken niet nodig zijn.
12. Plaats de afdekking (fig. 31 A) terug. Zorg ervoor dat de pen
(uitstulping) B omlaag wijst.
Producten bij convectiesets
Jøtul F 371, Jøtul F 372, Jøtul F 373, Jøtul F 374, Jøtul F 375, Jøtul
F 376 en Jøtul F 379 worden tevens met convectiesets geleverd.
Deze producten hebben de naam Jøtul F 371 CV, Jøtul F 372 CV,
Jøtul F 373 CV, Jøtul F 374 CV, Jøtul F 375 CV, øtul F 376 CV en
Jøtul F 379 CV. Cat. nr. 351172, BP. Cat. nr. 351173, GP.
3.3 Schoorstenen en kachelpijpen
•
De haard kan worden aangesloten op een schoorsteen en
kachelpijp die zijn goedgekeurd voor brandstofgestookte
haarden met rookgastemperaturen die zijn opgegeven in
«2.0 Technische gegevens».
•
De doorsnede van de schoorsteen moet ten minste even groot
zijn als de doorsnede van de kachelpijp. Zie «2.0 Technische
gegevens» voor informatie voor het berekenen van de
doorsnede van de schoorsteen.
•
Er kunnen meerdere brandstofgestookte haarden worden
aangesloten op dezelfde schoorsteen als de doorsnede van
de schoorsteen groot genoeg is.
•
De aansluiting op de schoorsteen moet voldoen aan de
installatievoorschriften van de schoorsteenleverancier.
•
Voordat u een opening in de schoorsteen maakt, moet de
haard als proef worden geplaatst om te zorgen voor de juiste
positie ten opzichte van de schoorsteen. Zie afb. 1 voor de
minimale afmetingen.
•
Zorg dat de kachelpijp omhoog wijst in de richting van de
schoorsteen.
•
Gebruik een kachelpijpbocht met een veegluik, zodat de pijp
kan worden geveegd.
Houd er rekening mee dat de aansluitingen enigszins flexibel
moeten zijn om te voorkomen dat kleine verplaatsingen tijdens
de installatie schade veroorzaken.
De luchtstroom in de schoorsteen; zie «2.0 Technische gegevens»
Als de luchtstroom te sterk is, kunt u een luchtklep installeren
en gebruiken om de luchtstroom te regelen.
Montage van een kachelpijp aan de
bovenkant (afb. 21)
Het product is in de fabriek voorbereid voor een rookafvoer aan
de bovenkant.
1. Leg bovenplaat (afb. 21 C) op zijn plaats.
2. Til met hulp van anderen het bovenrooster (afb. 21 A) op en
houd het omhoog terwijl de pijp wordt bevestigt.
3. Steek de kachelpijp door het rooster in de bovenplaat en
plaats hem op de rookafvoerpijp.
4. Sluit hem goed af met een pakking.