5. Veiligheidsinstructies
Lees de gebruiksaanwijzing voor gebruik zorgvuldig door. Deze bevat belangrijke informatie voor
een juist gebruik van het product.
In geval van schade, die ontstaat door het niet naleven van de gebruiksaanwijzing, komt de waar-
borg/garantie te vervallen! We zijn niet aansprakelijk voor gevolgschade!
We zijn niet aansprakelijk voor materiële schade of persoonlijk letsel veroorzaakt door verkeerd
gebruik of het niet opvolgen van de veiligheidsinstructies! In dergelijke gevallen komt de waarborg/
garantie te vervallen.
Het apparaat heeft de fabriek in een technisch veilige en perfect werkende toestand verlaten.
Volg de in deze gebruiksaanwijzing opgenomen veiligheidsinstructies en waarschuwingen op om deze
toestand van het apparaat te behouden en te zorgen voor een veilig gebruik ervan!
• Om redenen van veiligheid en goedkeuring is het eigenmachtig ombouwen en/of wijzigen van het ap-
paraat niet toegestaan.
• Raadpleeg een expert wanneer u twijfelt over het juiste gebruik, de veiligheid of het aansluiten van het
apparaat.
• Meetinstrumenten en toebehoren zijn geen speelgoed en moeten uit de buurt van kinderen worden
gehouden!
• Neem in industriële omgevingen de Arbo-voorschriften met betrekking tot het voorkomen van ongevallen
in acht.
• In scholen en opleidingsinstellingen, hobby- en werkplaatsen, evenals bij mensen met beperkte licha-
melijke en geestelijke vaardigheden moet werken met meetapparatuur gebeuren onder toezicht van
daartoe opgeleid personeel.
• Zorg bij elke spanningsmeting dat het meetapparaat zich niet in een andere meetfunctie bevindt.
• Bij het gebruik van meetpennen zonder afdekkappen mogen metingen tus-
sen het meetapparaat en aardpotentiaal niet boven de meetcategorie CAT
II uitgevoerd worden.
• Bij metingen vanaf de meetcategorie CAT III moeten meetpennen met af-
dekkappen (max. 4 mm vrije contactlengte) worden gebruikt, om onbedoel-
de kortsluiting tijdens de meting te voorkomen. Deze worden meegeleverd
resp. zijn bevestigd op de meetpunten.
• Verwijder de meetkabels altijd van het meetobject voordat u het meetbereik wijzigt.
• De spanning tussen de meetpunten van het meetapparaat en aardpotentiaal mag niet meer zijn dan 600
V DC/AC in CAT IV resp. 1000 V DC/AC in CAT III.
• Wees bijzonder voorzichtig tijdens de omgang met spanningen >33 V wisselspanning (AC) resp. >70
V gelijkspanning (DC)! Bij deze spanningen kunt u in geval van contact met een elektrische kabel een
levensgevaarlijke elektrische schok krijgen.
• Om een elektrische schok te vermijden, dient u erop te letten, dat u de te meten aansluitingen/meetpun-
ten tijdens de meting niet, ook niet indirect, aanraakt. Pak de meetpennen tijdens het meten niet vast
boven de voelbare handgreepmarkeringen.
148