De belichtingsautomatieken zijn ingesteld op een
reflectie door het onderwerp van 25% ( gemiddelde
reflectie van onderwerpen voor flitsfoto's ). Een
donkere achtergrond die veel licht absorbeert en een
lichte achtergrond die sterk reflecteert ( bijv. tegen-
lichtopnamen ), kunnen over-, c.q. onderbelichting
tot gevolg hebben.
Belichtingscorrectie bij automatisch flitsen
Om bovengenoemd effect te compenseren, kan de
belichting, door het verder openen of verder sluiten
van het cameradiafragma, worden gecorrigeerd. Bij
een overwegend lichte achtergrond onderbreekt de
sensor van de flitser de lichtafgifte te vroeg en het
eigenlijk te fotograferen onderwerp wordt te donker.
Bij een donkere achtergrond wordt de lichtafgifte te
laat onderbroken en wordt het onderwerp te licht.
74
8. Belichtingscorrectie
lichte achtergrond:
cameradiafragma 1/2 tot 1 waarde verder
opene
( bijv. van 5,6 naar 4 )
donkere achtergrond
cameradiafragma 1/2 tot 1 waarde verder
dichtdoen
( bijv. van 8 naar 11 )