Tweevoudige patchworksteek
Steeksoort nr.
11 (2-voudige patchworksteek)
Deze steeksoort wordt gebruikt om twee stukken stof met elkaar te verbinden,
als er geen bijzonder hoge eisen aan de elasticiteit van de naad woren ge-
steld, bijv. voor het maken van patchwork-werken.
Zet de keuzeknop voor de steeksoort
Festonsteek
Steeksoort nr.
12 (festonsteek)
Uw machine kan automatisch een festonsteek maken, die als decoratieve
vormgeving voor randen kan worden gebruikt.
1.
Zet de keuzeknop voor de steeksoort
2.
Naai met de festonsteek dicht langs de rand van het materiaal.
3.
Indien u dit mocht wensen, kunt u na het naaien de rand langs de
buitenste bogen van het genaaide motief met de kleine tongen
uitknippen. Let er hierbij op, dat u niet door het garen heen snijdt.
Verdere siersteken
Steeksoort nr.
13 (wafelsteek)
14 (parelsteek)
Beide steeksoorten kunnen worden gebruikt om (rand-)siernaden te maken
en voor smokken.
Zet de keuzeknop voor de steeksoort
Flanelsteek
Steeksoort nr.
15 (flanelsteek)
Deze steek wordt gebruikt als twee stofdelen met elkaar verbonden
moeten worden, waarbij er tussen de randen, resp. de ingeslagen randen,
een bepaalde tussenruimte moet blijven.
Steeklengte
F-3
w
op nummer 11.
Steeklengte
F-1,5
op nummer 12.
w
Steeklengte
F-1
w
op nummer 13, resp. op 14.
Steeklengte
in de fabriek vast ingesteld op 2,5
Opmerking
Gebruik voor de boven- en onderdraad sterkere
garens dan gebruikelijk.
1.
Vouw de beide randen van de stoffen die verbonden moeten worden
telkens tot een smalle zoom om en speld de delen met de tussenruimte
van een paar millimeters vast op een dun stuk papier.
2.
Zet de keuzeknop voor de steeksoort
3.
Naai langs de voeg, waarbij u bij het begin van de naad licht aan
de boven- en onderdraad trekt om de correcte vorming van de eerste
steken te ondersteunen.
4.
Verwijder na het naaien de spelden en het vastgemaakte papier
en sluit de betreffende naad, telkens aan de onderzijde, door het
vastknopen van de beide draden aan het begin, resp. aan het einde
van de naad.
Omboorden van stofranden
Steeksoort nr.
16 (pijlpuntsteek)
18 (schuin uitlopende (open)
overlock-steek)
19 (elastische overlock-steek)
Deze steken worden gebruikt, om stukken stof met open randen om te
zomen en de randen zodoende in één werkfase gereed te stellen.
De pijlpuntsteek is ideaal geschikt om open randen om te naaien, bijv. bij een
deken, waarbij de elastiek-overlock-steek en de schuin uitlopende overlock-
steek vooral geschikt zijn voor het omzomen van rekbare materialen.
1.
Zet de keuzeknop door de steeksoort
2.
Leg de stof zo onder het naaivoetje
pijlpunten van het naadmotief dat dan wordt genaaid) ongeveer
3 mm (1/8") links van het midden van het naaivoetje
Deze steeksoort wordt het meest effectief gebruikt als deze naadlijn
ongeveer 6 mm (1/4") van de open stootkant ligt, omdat dan telkens
het naar rechts grijpende deel van de steekbeweging (rechte zigzag-
punten) tamelijk precies de open stofkant omvatten en tegen uitrafelen
kan beschermen.
- 65 -
w
op nummer 15.
Steeklengte
in de fabriek vast ingesteld
op 2,5
w
op 16, 18 resp. 19.
s
, dat de naadlijn (dus de
s
ligt.