4.
Zet de spoeldop dan in de dophouder door de dop bij het lipje
vast te pakken en dit vervolgens los te laten. De vinger
buitenzijde van de spoeldop moet in de inkeping
de houder van de spoeldop grijpen.
Opmerking
Als de spoeldop niet correct in de houder van de dop is ingezet,
zal deze direct na het begin van het naaien eruit vallen.
Inrijgen van de bovendraad
1.
Til het naaivoetje
s
door de lifthevel
2.
Zet de naald door draaien aan het handwiel
van de klok in) in de hoogst mogelijke stand.
3.
Schuif een klos garen op de horizontaal liggende garenkloshouder
en druk dan een van de twee meegeleverde garenkloshouders
op de stift, dat het klosje garen op haar plaats wordt gehouden.
Opmerking
Kies de garenkloshouder
x
de grootte van de gebruikte klos garen. De buitendoorsnede van de
gekozen garenkloshouder
x
buitendoorsnede van het gewikkelde garen op het klosje garen.
4.
Voer de van het klosje garen afgetrokken draad door de draadgelei-
dingen zoals weergegeven op de afbeelding en op de machine.
Opmerking
Verzekert u zich ervan, dat de draad van rechts naar links door
het oog van de hevel voor het straktrekken van de draad
geregen. Bij het inrijgen van de bovendraad in de machinenaald
moet de draad van voor naar achteren ingeregen worden en het
uiteinde van de draad moet daarna ongeveer15 cm (6") via het
oog van de naald uitgetrokken worden. Gebruik bij het inrijgen het
inrijg-hulpje
G
.
Steek de lus van het inrijg-hulpje
van de naald. Rijg de draad door de lus en trek het inrijg-hulpje
voorzichtig terug. Zodoende wordt de draad automatisch door het
oog van de naald getrokken.
Omhooghalen van de onderdraad
1.
Het het naaivoetje
s
en de naald in de hoogst mogelijke stand.
2.
Pak het uiteinde van de bovendraad met de linker hand vast en draai
dan het handwiel
0
(tegen de wijzers van de klok in), totdat de naald
één keer helemaal naar beneden en dan weer naar boven in de
hoogste stand heeft bewogen.
3.
Gewoonlijk heeft de bovendraad de onderdraad dan in een lus
„gevangen" en omhoog gehaald. Trek het uiteinde van de bovendraad
naar u toe en de spoel zal een grote lus aan onderdraad vrijgeven.
4.
Trek ongeveer 15 cm (6") van beide draden van de klos garen, resp.
de spoel af. Leg de bovendraad van boven naar beneden tussen de
tenen van het naaivoetje
s
de achterzijde van de naaimachine. Leg de onderdraad net zo als de
bovendraad, schuin naar rechts in de richting van de achterzijde van
de naaimachine.
aan de
o
z
bovenop in
g
te gebruiken, zoals getoond, op.
0
(tegen de wijzers
/
c
in overeenstemming met de vorm en
/
c
moet een beetje groter zijn dan de
j
G
van achteren door het oog
en trek deze vervolgens in de richting van
Naaien met dubbele naald
Uw machine is ook gemaakt voor het naaien met dubbele naalden
zodat er telkens met twee bovendraden genaaid kan worden. Deze beide
bovendraden kunnen hierbij gelijke kleur hebben – of voor decoratieve
doeleinden – ook verschillende kleuren.
•
Zet het instelwiel enkele naald – dubbele naald
voor „Dubbele naald".
Inzetten van de dubbele naald
In principe gaat het inzetten van de dubbele naald
inzetten van de enkele naald. Ook hier moet de vlakke kant van de
5
naaldschacht naar achteren wijzen en de ronde kant van de dwars-
x
/
c
doorsnede van de schacht naar voren.
Opzetten van de extra garenkloshouder
Zet de verticaal staande garenkloshouder in het gat
zontaal liggende garenkloshouder
Steek de tweede klos garen op de verticaal staande garenkloshouder.
Inrijgen van de dubbele naald
Beide naaldpunten moeten afzonderlijk worden ingeregen.
1. Inrijgen in de rechter naaldpunt
Gaat u overeenkomstig het inrijgen van de enkele naalden te werk en
gebruik de draad van de klos garen op de extra garenkloshouder
Rijg de draad door de rechter draadgeleiding.
2. Inrijgen in de linker naaldpunt
Rijg de linker naaldpunt op dezelfde wijze in als de rechter, voer de draad
echter, voordat u deze in het oog van de linker naaldpunt invoeren, door
de linker draadgeleiding.
Onderdraad inzetten
De spoel van de onderdraad wordt net zo ingezet als bij de enkele naald
(zie hoofdstuk „Inrijgen van het garen en de voorbereidingen hiervoor").
Draadspanning
wordt
De draadspanning is wezenlijk van invloed op de kwaliteit van de ge-
maakte steken. Het wisselen van soort garen of het naaien van een andere
stof kan opnieuw instellen van de draadspanning noodzakelijk maken.
Opmerking
G
Voordat u het eigenlijke naaiwerk gaat naaien, moet u op een rest
stof van dezelfde soort een naaitest uitvoeren en de draadspanning,
indien nodig, corrigeren totdat het testresultaat tevredenstellend is.
Mogelijke verkeerde instellingen van de draadspanning en de gevolgen ervan:
Spanning van de bovendraad te groot:
aan de bovenzijde van de stof worden kleine lussen zichtbaar.
Reduceer de spanning van de bovendraad door de stelknop voor
de bovendraadspanning
- 61 -
4
op het symbool
C
C
net zo als het
7
nabij de hori-
5
aan de bovenzijde van de machine.
C
2
naar een lager getal te draaien.
C
,
b
.