3. DE BUITENUNIT INSTALLEREN
3.1 DE INSTALLATIELOCATIE BEPALEN
BUITENUNIT
Waar geen regen of direct zonlicht bij kan.
Waar het goed geventileerd is en vrij van obstakels in de buurt van de luchtinlaat en de ontluchtingsopening.
Waar het geluidsniveau of de trillingen van de buitenunit in bedrijf niet worden versterkt.
Waar geen afwateringsproblemen ontstaan door afvoerwater.
Monteer de buitenunit op correcte wijze op een locatie die duurzaam genoeg is om het gewicht van de
buitenunit te dragen.
Waar er sprake is van voldoende vrije ruimte zoals beschreven
Waar de leidingen tussen de binnen- en buitenunits binnen de toegestane grenzen blijven.
In gebieden waar sneeuwval en lage temperaturen worden verwacht, dient u te vermijden dat de buitenunit
op plaatsen wordt gemonteerd waar hij met sneeuw bedekt kan raken. Wanneer zware sneeuwval
wordt verwacht, wordt de installatie aanbevolen van een niet meegeleverde en door de gebruiker zelf te
installeren ijs- of sneeuwvanger en/of windschot om de
unit te beschermen tegen de ophoping van sneeuw en de
blokkering van de luchtinlaat.
Als u de buitenunit monteert op een locatie die continu is
blootgesteld aan harde wind, wordt aanbevolen om een
tochtslurf te gebruiken.
3.2 MONTAGE-AFMETINGEN MONTAGEPLAAT BUITENUNIT
Omtrek
Model
YDFA
B
H
012
800
554
333
800
554
333
018
D
A
B
340
514
340
514
NL-10