combinatieventiel of de gasfles niet gehinderd of beschadigd worden.
•
Montage van het combinatieventiel op de gasfles Om het combinatieventiel vast te maken
aan de fles gebruikt u enkel de vierkante oppervlakken van het ventiel. De dwarsmaat van
het oppervlak bedraagt 26 mm. Tijdens het monteren van het combinatieventiel op de fles
dienen de aanhaalmomenten gespecificeerd in EN ISO 13341 opgevolgd te worden.
•
Breng het beschermende deksel van de vulopening opnieuw aan op het combinatieventiel.
Het product mag alleen in combinatie met het op de markering aangegeven gas worden
gebruikt. Probeer nooit een gasfles te plaatsen die is gespecificeerd voor een ander
gastype!
Indien u vermoedt dat interne delen van het combinatieventiel verontreinigd zijn, moet
het onmiddellijk buiten bedrijf gesteld worden.
Overschrijd in geen geval het maximaal toegestane aanhaalmoment voor de gasfles!
Het overmatig aanhalen kan de schroefdraad van het combinatieventiel beschadigen,
waardoor het niet opnieuw gebruikt kan worden. Bepaalde soorten flessen vereisen
mogelijk een lager aanhaalmoment dan aangegeven in EN ISO 13341. Informatie over
het maximaal toegestane aanhaalmoment kan bij de fabrikant van de fles worden
opgevraagd.
Het herhaaldelijk opnieuw monteren kan de schroefdraad van de inlaatstang
beschadigen.
Zorg ervoor dat externe onderdelen van het combinatieventiel, zoals bijvoorbeeld de
drukindicator van het inlaatgas, niet beschadigd raken.
6.1.3 VULPROCES
Tijdens het vullen moeten alle voorschriften inzake de zuiverheid van zuurstof in acht
worden genomen.
Gebruik uitsluitend originele GCE-vuladapters. Andere adapters kunnen het
terugstroomventiel in de vulopening beschadigen en daarmee de veiligheid van het
product in gevaar brengen.
6.1.3.1 Inspectie voor het vullen
•
Controleer of alle labels en markeringen leesbaar en intact zijn.
•
Verwijder het beschermende deksel van de vulopening. Sommige soorten deksels zijn
permanent aangesloten op het combinatieventiel of de behuizing. Hierdoor kan men het
niet verliezen, een dergelijke verbinding mag dan ook niet gebroken worden.
•
Controleer het combinatieventiel en de vuladapter op schade.
•
Controleer het combinatieventiel en de vuladapter op verontreiniging. Ga zo nodig verder
met de reinigingsprocedure volgens hoofdstuk 8.
•
Controleer of de inzet- of totale levensduur van het GCE-product en de gasfles niet
overschreden zijn .
•
Indien een scheurmembraan deel uitmaakt van het combinatieventiel, controleert u of het
niet beschadigd is.
•
Controleer of de vuladapter geschikt is voor aansluiting op de vulopening (gas/type).
•
Controleer de ingestelde vuldruk – De vuldruk (rustdruk bij 15 °C) mag de nominale
inlaatdruk van het combinatieventiel niet overschrijden..
Indien u vermoedt dat interne delen van het combinatieventiel verontreinigd zijn, moet
het onmiddellijk buiten bedrijf gesteld worden.
6.1.3.2 Ontluchten van het combinatieventiel
A. Ontluchten van combinatieventiel via stroomregelaar:
•
Controleer of het afsluitventiel gesloten is.
•
Zet de stroomregelaar in maximale stand en verzeker dat hij juist geactiveerd wordt.
•
Wacht tot het combinatieventiel volledig ontlucht is.
45/104
NL