Anleitung MKS 42-45 SPK 1
BRANDSTOF EN OLIËN
LET OP: Bij onvoldoend oliën vervalt uw
recht op garantie voor de motor.
Benzine- en oliemengeling 40 tot 1
Alleen olie
AANBEVOLEN BRANDSTOFFEN
Sommige gebruikelijke soorten benzine zijn vermengd
met additieven zoals alcohol- of etherverbindingen om
aan normen voor zuivere uitlaatgassen te beantwoorden.
De motor draait tevredenstellend op alle soorten benzine
die als aandrijfmiddel bedoeld zijn, ook op met zuurstof
verrijkte soorten benzine.Gebruik liefst loodvrije normale
benzine.
OLIËN VAN DE KETTING EN HET LAGER
Telkens als u de brandstoftank vult dient u de kettingoli-
etank bij te vullen. Wij bevelen olie voor kettingen, rails
en vertandingen aan die additieven bevat om wrijving en
slijtage te reduceren en inkepingen op geleiderail en ket-
ting te voorkomen.
GEBRUIKSVOORSCHRIFT
CONTROLES VOOR HET STARTEN VAN DE MOTOR
LET OP: Start of bedien de zaag nooit als
de geleiderail en de ketting niet naar
behoren erop geplaatst zijn.
1. Vul de brandstoftank (A) met de correcte brandstof-
mengeling (fig. 8).
2. Vul de olietank (B) met de correcte ketting- en railolie
(fig. 8).
3. Vergewis u er zich van dat de kettingrem (C) ontkop-
peld is voordat u de motor start.
• STARTEN VAN DE MOTOR
1. Schuif de AAN / UIT-schakelaar naar de stand AAN
( I ) (fig. 9A) om de zaag te starten.
2. Trek de smoorhendel / choke (A) uit tot hij vastklikt
(fig. 9B).
3. Druk tien keer op de benzinepomp (B) (fig. 9C).
4. Plaats de zaag op een vaste effen onderlaag. Hou de
zaag met de voet vast zoals getoond. Haal de startko-
ord vier keer flink door. Let op de eventueel draaiende
ketting (fig. 9D).
AANWIJZING: Lijkt de motor te willen aanslaan voordat
u de startkoord voor de vierde keer doorhaalt, stop dan
met doorhalen en ga onmiddellijk te werk zoals beschre-
ven in de volgende stap.
5. Schuif de smoorhendel (G) helemaal naar binnen (fig.
9E).
6. Hou de zaag vast en haal de starterkoord vier keer
07.11.2005
8:51 Uhr
Seite 43
flink door. De motor moet dan aanslaan.
7. Laat de motor 10 seconden warmdraaien. Druk op de
losser (H) en breng hem naar de stand stationair
draaien (fig. 9F).
8. Indien de motor niet aanslaat, herhaalt u de boven
beschreven stappen.
C
A
B
8
A
9B
G
9D
H
9F
• HERSTARTEN VAN DE WARME MOTOR
1. Vergewis u er zich van dat de schakelaar naar de
stand EIN (AAN) is gebracht.
2. Haal de startkoord vier keer flink door. De motor moet
dan aanslaan.
3. Indien de motor niet start, volg dan de instructies op
vermeld in het hoofdstuk: CONTROLES VOOR HET
STARTEN VAN DE MOTOR
• STOPPEN VAN DE MOTOR
1. Laat de gashendel los en wacht tot de motor station
air draait..
2. Schuif de STOP-schakelaar omlaag om de motor te
stoppen (fig. 9G).
AANWIJZING: Om de motor in geval van nood te
stoppen, activeert u de kettingrem en schuift u de
STOP-schakelaar omlaag.
BEDRIJFSTEST VAN DE KETTINGREM
Controleer regelmatig of de kettingrem naar behoren
werkt. Test de kettingrem voor elke snede, na her-
haaldelijk snijden en in elk geval aan het einde van
onderhoudswerkzaamheden die aan de kettingrem wor-
den verricht.
NL
A
9A
B
9C
9E
9G
43