CBX 11, CBX 13
9
10
FR
NL
Lieu de montage
A observer:
• Les prescriptions légales en vigueur
dans le pays concerné et les spécificati-
ons des compagnies locales de distribu-
tion d'eau et d'électricité.
• Les indications figurant sur la plaque
signalétique.
• Les caractéristiques techniques.
• Le lieu de montage doit toujours être à
l'abri du gel.
• L'appareil est conforme à la classe de
protection IP25 et peut être installé
dans la zone de protection 1 suivant
VDE 0100, partie 701.
• Afin d'éviter les pertes de chaleur, instal-
ler l'appareil le plus près possible de la
prise d'eau (distance < 2 m).
• Un fonctionnement optimal est assuré
avec une pression d'écoulement d'eau ≥
3 bar. La pression du réseau ne doit pas
dépasser 10 bar.
Installation de l'appareil
1 Rincer soigneusement les conduites
d'arrivée d'eau et les obturer pour pro-
céder à l'installation.
2 Pour ouvrir le boîtier, dévisser la vis de
fixation derrière le petit clapet.
3 Repérer les trous de perçage et les
traversées de câbles adéquats et les
détacher. Marquer les trous de perçage
à l'aide de l'appareil et les percer avec
un foret de 6 mm.
4 Mettre en place la douille en caoutchouc
livrée avec l'appareil et introduire le
câble d'alimentation. Si vous utilisez un
câble secteur flexible, il doit être équipé
d'une décharge de traction.
5 Visser l'appareil avec les chevilles et les
vis qui lui sont jointes.
6 Installer l'appareil suivant un des
croquis ci-dessus. L'arrivée d'eau froide
et la sortie d'eau chaude sont repérées
par des flèches.
7 Les raccords d'eau sont conçus aussi
bien pour une installation sous crépi
que sur crépi. Les étanchéifier soigneu-
sement par rapport au filetage dans les
raccords muraux en utilisant une faible
quantité de matériau d'étanchéité.
8 En cas d'installation sur crépi, détacher
le capot sans bavures aux emplace-
ments prévus.
6
Montageplaats
Let op het volgende:
• De wettelijke voorschriften van het
betreffende land en de bepalingen van
de plaatselijke leverancier van water en
elektriciteit.
• Informatie op het typeplaatje.
• Technische gegevens.
• De montageplaats moet altijd vorstvrij
zijn.
• Het apparaat voldoet aan de veilig-
heidsklasse IP25 en mag in gebieden
van categorie 1 uit de VDE 0100 deel
701 worden geïnstalleerd.
• Om warmteverlies te voorkomen, moet
de afstand tussen het apparaat en de
kraan zo klein mogelijk zijn (< 2 m).
• Het apparaat functioneert optimaal bij
een waterdruk van ≥ 3 bar. De druk van
de waterleiding mag niet hoger zijn dan
10 bar.
Het apparaat installeren
1 Waterleidingen grondig doorspoelen en
voor de installatie afsluiten.
2 Om de kap te openen, draait u de veilig-
heidsschroef achter de kleine klep los.
3 Bepaal waar de boorgaten en kabel-
doorvoergaten moeten komen. Geef
met het apparaat de plaats van de boor-
gaten aan en gebruik een 6-mm boortje.
4 Plaats de meegeleverde rubberen afs-
luiters en trek de aansluitkabel erdoor.
Wanneer een flexibele stroomkabel
wordt gebruikt, moet de kabel met een
trekontlasting worden beveiligd.
5 Zet het apparaat met de bijgesloten
pluggen en schroeven vast.
6 Het apparaat volgens het bovenstaande
schema installeren. De invoerpunten
van koud en warm water zijn met pijlen
aangegeven.
7 De wateraansluitingen zijn zowel voor
verzonken installatie als voor installatie
op de muur geschikt. Dicht deze voor
het vastschroeven aan de wandaanslui-
tingen met weinig materiaal zorgvuldig
af.
8 Bij montage op de muur de behuizing
op de gewenste plek zorgvuldig uit-
breken.