− Gevaar door defect in het toestel:
controleer de afkortzaag vóór elk gebruik
op beschadigingen. Ga ook na of alle
sleutels en/of instelwerktuigen verwijderd
zijn, voordat u de machine aanzet. Als de
hoofdschakelaar defect is, dan mag u niet
proberen om de machine toch aan te zet-
ten. Zorg ervoor dat er zich geen oliën of
vetten op de handgrepen bevinden.
Veiligheidsvoorzieningen
Scharnierende zaagbladbescherming (1)
De scharnierende zaagbladbescherming verhindert
ongewild hand/vingercontact met het zaagblad en
biedt bescherming tegen rondvliegende houtspaan-
ders en zaagsel.
De scharnierende zaagbladbescherming moet altijd
automatisch sluiten: als de zaag helemaal omhoog
staat, moeten de zaagtanden volledig afgeschermd
zijn.
Veiligheidsslot (2)
Het veiligheidsslot blokkeert de scharnierende
zaagbladbescherming: het zaagblad blijft afge-
schermd en de zaag kan niet omlaag worden
gebracht zolang het veiligheidsslot niet opzij
gedraaid is.
Aanslag (3)
De werkstukaanslag moet voorkomen dat het werk-
stuk tijdens het zagen kan bewegen.
• De zaag mag niet gebruikt worden als de werk-
stukaanslag niet of nog niet gemonteerd is.
• Tijdens het zagen moet het werkstuk tegen de
aanslag en tegen het tafelblad aangeklemd wor-
den:
− dit dient op beide kanten met een zo groot
mogelijk contactvlak te gebeuren;
KS 210 / KS 210 HM Plus
− het werkstuk zelf mag daarbij niet „onder
inwendige spanning" gezet worden. Als u
daar niet op let, dan loopt u het gevaar dat het
afgezaagde werkstukdeel wegspringt of dat
het zaagblad beklemd raakt.
Bedieningsfuncties
Hoofdschakelaar
• Motor aanzetten:
− Hoofdschakelaar indrukken en ingedrukt
houden.
• Motor uitzetten:
− Hoofdschakelaar loslaten.
2
1
3
Inclinatievergrendeling
Na het losdraaien van de inclinatievergrendeling
aan de achterkant, kan de zaag traploos van 0° tot
45° t.o.v. een verticaal referentievlak ingesteld wor-
den.
4.47