3. Oliefilter
1. Met een draadhaak de oliefilter uit de toevoerpoort halen.
2. Was de filter met benzine.
Bij terugplaatsen van de filter zorgen dat de zuigpijp niet geplooid wordt.
Oil filter
4. Bougie
Reinig de elektroden met een draadborstel en stel de spleet opnieuw op 0,6 mm in indien
nodig.
5. Tandwiel
Controleer op barsten en overmatige slijtage die de kettingaandrijving kan hinderen. Als de
slijtage aanzienlijk is, vervang het tandwiel dan door een nieuw exemplaar. Breng nooit een
nieuwe ketting aan op een versleten tandwiel of een versleten ketting op een nieuw tandwiel.
6. Koelluchtkanaal
•
De metalen delen van de motor kunnen uw huid verbranden. Raak de cilinder,
geluiddemper of bougie enzovoort nooit uit tijdens het bedrijf of onmiddellijk na
het stoppen van de motor.
•
Vooraleer de motor te starten moet u controleren rond de geluiddemper en het
zaagsel verwijderen. Als u dit niet doet, veroorzaakt dit oververhitting en
wellicht brand. Om problemen te voorkomen moet u de zone rond de
geluiddemper schoon houden
EN
Oliefilter
NL
64