Gebruik
1. Gebruik het apparaat voor geen enkel ander doeleinde dan voor de bereiding van
voedingsmiddelen. Nooit chemicaliën of andere producten, die geen voedings-
middelen zijn, opwarmen of verhitten.
2. Vergewis u vóór het gebruik dat uw toebehoren voor de magnetron geschikt zijn.
3. Geen brandbare voorwerpen in het apparaat doen.
4. Bewaar geen objecten behalve de toebehoren in uw apparaat, indien het niet geb-
ruikt wordt, voor het geval dat het per vergissing ingeschakeld wordt.
5. Het apparaat mag niet met magnetron of microcombinatie gebruikt worden indien
er zich geen voedingsmiddelen in het apparaat bevinden. Indien het apparaat op
deze manier bediend wordt, kan dit tot schade aan het apparaat leiden. Als u de
magnetronprogramma's wenst uit te proberen, zet u een glas water in de binnens-
te ruimte, opdat de microgolfenergie geabsorbeerd wordt. Een uitzondering is een
kortstondige opwarming met hete lucht met de bakplaat of de rooster.
6. Indien er zich in het apparaat vlammen vormen, drukt u de toets "Stop/voortijdig
beëindigen" in en laat u de deur gesloten om eventuele vlammen te verstikken.
Trek de stekker uit.
7. Houd tijdens en na het koken uw gezicht niet te dicht tegen het apparaat wanneer
u de deur opent. Wees bij het openen van de deur voorzichtig, omdat hete stoom
tot verwondingen kan leiden.
8. Het apparaat niet zonder toezicht bedienen!
Bij het openen van de deur kunnen er stoomwalmen vrijkomen. Indien er zich hete
stoom in het apparaat bevindt, komt u niet met blote handen in het apparaat! Ge-
vaar voor brandwonden! Gebruik ovenhandschoenen.
Opgepast
∙
De deur van het apparaat moet bij ieder programma vast afgesloten zijn, omdat
een veiligheidsmechanisme in het andere geval het apparaat niet inschakelt.
∙
Indien er in de grillmodus spatten aan het verwarmingselement van de grill komen,
dan kan het af en toe tot de vorming van vlammen komen, die zelfstandig uit-
doven en geen schadelijke invloed op het apparaat uitoefenen. Neem altijd een
minimumafstand van 2 cm tussen grillwaren en verwarmingselement in acht.
∙
Tracht nooit het apparaat met een open deur te bedienen, het veiligheidsdeurme-
chanisme te overbruggen of iets in het mechanisme te steken.
∙
Let erop dat er niets in de weg staat wanneer u de deur opent of sluit.
∙
Let er eveneens op dat de deurafdichting niet door resten van levensmiddelen of
door reinigingsmiddelen vervuild is.
∙
Na het gebruik schoonmaken. Als de afdichting of de deurscharnering beschadigd
is, mag het apparaat niet meer gebruikt worden.
∙
Het apparaat mag niet met een tijdschakelklok of een apart afstandsbesturingssys-
teem bediend worden.
80