Montage van de opvangkorf (zie Þ g. 11-14)
•
De beide stukken van het stangenstelsel in-
eenschuiven (fig. 11).
•
De opvangkorf over het metalen stangenstel-
sel trekken (fig. 12).
•
De rubberlassen over het metalen stangens-
telsel omslaan (fig. 13).
•
Teneinde de opvangkorf op de verticuteer-
der vast te haken heft u de uitlaatklep (fig.
14, pos. 10) met een hand op en pakt u de
opvangzak met de andere hand aan de hand-
greep vast om hem van boven vast te haken
(fig. 14).
Let op!
Bij het vasthaken van de opvangkorf moet de
motor afgezet zijn en mag de messenwals niet
draaien!
Afstellen van de steelhoogte (zie Þ g. 15)
Zet aan weerskanten van de verticuteerder de
snelspanhefbomen (Þ g. 15, pos. 13) los.
LET OP! De steelhoogte mag tijdens de werk-
zaamheden op positie 1 of 2 (Þ g. 15) worden af-
gesteld. Haal de snelspanhefbomen terug aan.
LET OP! Aan weerskanten moet dezelfde hel-
lingshoek worden afgesteld.
Afstellen van de verticuteerdiepte (zie Þ g. 16)
De verticuteerdiepte wordt afgesteld via het ver-
stelmechanisme. Te dien einde de hefboom in pi-
jlrichting trekken( zie Þ g. 16) en naar de gewenste
stand (0/ 1/ 2/ 3) brengen. Zorg ervoor dat de
hefboom naar behoren vastklikt!
0 = rij- / of transportstand
1 = verticuteerdiepte 3 mm
2 = verticuteerdiepte 6 mm
3 = verticuteerdiepte 9 mm
4 = verticuteerdiepte 12 mm
Stroomaansluiting
Het gereedschap kan worden aangesloten op elk
stopcontact van het lichtnet met 230 V wisselstro-
om. Er is echter slechts één veiligheidsstopcon-
tact toegestaan die door een leidingveiligheids-
schakelaar voor 16 A moet worden beveiligd.
Bovendien dient een aardlekschakelaar (RCD)
met max. 30 mA opwaarts te zijn geïnstalleerd.
Anl_GE_SA_1640_SPK7.indb 75
NL
Aansluitkabel van het toestel
Gebruik voor het toestel enkel intacte aansluitka-
bels. De aansluitkabel van het toestel mag niet
naar welbelieven lang zijn (max. 50m), omdat
anders het vermogen van de elektrische motor
vermindert. De aansluitkabel van het toestel moet
een doorsnede van 3 x 1,5 mm2 hebben. Op
aansluitkabels van verticuteerders doen zich bij-
zonder vaak beschadigingen van de isolatie voor.
Oorzaken daarvoor zijn o.a. :
•
scheuren door overrijden van de kabel
•
platdrukken van de kabel wanneer de aans-
luitkabel van het toestel onder deuren en
ramen wordt geleid
•
scheuren door veroudering van de isolatie
•
knikplaatsen door onoordeelkundig vastma-
ken of leiden van de aansluitkabel
De aansluitkabel van het toestel moet minstens
van het type H05RN-F en drieaderig zijn. De
benaming van het type moet op de aansluitkabel
van het toestel gedrukt zijn. Koop enkel geken-
merkte aansluitkabels ! Stekkers en stopcontac-
ten van aansluitkabels moeten van rubber zijn en
spatwaterdicht zijn. De aansluitkabels mogen niet
willekeurig lang zijn. Voor vrij lange aansluitkabels
zijn geleiders met een grotere doorsnede vereist.
Aansluitkabels en verbindingskabels moeten re-
gelmatig op schade worden gecontroleerd. Let er
op dat de kabels tijdens de controle stroomloos
zijn. Wind de aansluitkabel van het toestel hele-
maal af. Controleer ook de invoeringen van de
aansluitkabel, op stekkers en stopcontacten, op
knikplaatsen.
6. Bediening
Sluit de aansluitkabel van de verticuteerder aan
op de stekker (Þ g. 17, pos. A) en beveilig de aans-
luitkabel d.m.v. de kabelontlastingsklem (Þ g. 17,
pos. 4).
Let op!
Om het ongewild aanzetten van de verticuteerder
te voorkomen, is de schuifbeugel (Þ g. 18, pos. 5)
voorzien van een tweepuntsschakelaar (Þ g. 18,
pos. 2) die moet worden ingedrukt voordat de
schakelhendel (Þ g. 18, pos. 1) kan worden inge-
drukt. Als u de schakelhendel loslaat, wordt de
verticuteerder meteen uitgeschakeld.
- 75 -
16.02.2017 09:37:35