UUSI KUVA-
5.
AIHE.
16.
Veeg zorgvuldig alle kanalen.
onder de dekstenen en de isolatiewol. Open slechts één veegluik
tegelijkertijd, zodat de as niet de kamer in stuift (afbeelding 15).
veeg zorgvuldig alle kanalen van de kachel (afbeelding 16). Zet
na het vegen de veegluiken, de isolatiewol en de dekstenen weer
voorzichtig op hun plaats.
Wat te doen bij storingen
Mechanische ventilatie die niet goed is afgesteld kan leiden tot
trekproblemen, vooral wanneer er sprake is van alleen mechanische
afzuiging. Een krachtige afzuigkap veroorzaakt onderdruk, wat een
goede trek van de kachel belemmert.
Door lage luchtdruk, vocht of harde wind kan in de schoorsteen een
luchtslot ontstaan dat de trek bemoeilijkt. Bij lage luchtdruk is de
trek altijd slechter dan bij mooi weer of bij vorst.
In de schoorsteen hoopt zich gemakkelijk vocht op, wanneer de
kachel gedurende lange tijd niet gestookt wordt. 's Zomers kunt u
dit voorkomen door de schoorsteenklep een beetje open te laten,
wanneer de woning lange tijd onbewoond is. Dan kan het vocht niet
condenseren in de schoorsteen.
Ook omgevingsfactoren kunnen leiden tot een slechte trek. Wan-
neer de schoorsteen slecht trekt bij een bepaalde windrichting, dan
ligt de schuld niet bij de schoorsteen of de kachel. De schuldige kan
een boom zijn die vlakbij het huis staat, dichte bebossing, een hoge
heuvel en soms zelfs de vorm van het dak. Trekprobleem kunnen
soms worden opgelost door bomen te kappen, de schoorsteen ho-
ger te maken of het gebruik van de kachel te beperken wanneer de
wind in de verkeerde hoek zit.
Bij gebruik van meer dan één haardkachel tegelijkertijd, moet voor
voldoende ventilatie worden gezorgd.
WANNEER DE KAcHEL NIET TREKT OF ROOKOvERLAST GEEFT
TIJDENS GEBRUIK
• Zet de airconditioning, de afzuigkap en de centrale stofzuigin-
stallatie uit.
• controleer of de schoorsteenklep open staat.
• Open de buitendeur of een raam.
• Zet de kacheldeur op een kier.
• controleer of de luchtspleten in de panelen open zijn en of de
luchttoevoeropeningen voor de
• hout-/pelletregelaar open zijn.
• controleer of ook buitenshuis de toevoeropeningen voor de ver-
brandingslucht open zijn, indien de verbrandingslucht van buiten
wordt aangevoerd.
• Wanneer de maatregelen niet tot resultaat leiden, neem dan
contact op met de schoorsteenveger of met een gevolmach-
tigde Tulikivi vertegenwoordiger.
IN GEvAL vAN ScHOORSTEENBRAND
• Sluit de luchtregeling.
• Houd de kacheldeur gesloten.
• Neem beslist contact op met de plaatselijke brandweer.
• Probeer niet het vuur met water te blussen.
• Na een schoorsteenbrand moet de schoorsteenveger zowel de
kachel als de schoorsteen controleren, voordat u weer kunt sto-
ken.
NLD
21