De Kachel Gebruiken/Aanmaken - Morsø 3600 Mode D'emploi Et Manuel D'installation

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

2.0 de kachel gebruiken/aanmaken

uw kachel heeft op 3 plaatsen luchttoevoer.
Een luchttoevoer wordt via een kanaal door 2 gaten vooraan in de tussenbodem naar de
verbranding geleid. Deze luchttoevoer kan niet worden geregeld.
Een voorverwarmde secundaire luchttoevoer wordt via het glas naar de verbranding geleid
en een voorverwarmde tertiaire luchttoevoer wordt door de vele gaten in het rookschot boven
het vuur geleid.
U regelt de secundaire en tertiaire luchttoevoer heel eenvoudig met de handgreep onder de
asla.
De Morsø 3610 en 3640 zijn grote kachels. Daarom moet er tijdens de verbranding bij
opwarmen en afkoelen rekening worden gehouden met een bepaald expansiegeluid.
Het nominale warmtevermogen van de kachel is 9 kW.
Uw nieuwe Morsø-kachel is EN-getest en wordt aanbevolen voor stoken met hout.
De kachel is geschikt voor regelmatig gebruik.
BeLANGRIJK!
hout is een materiaal dat veel gas bevat (ongeveer 75%). deze gassen komen vrij
wanneer het hout aangestoken en verwarmd wordt. daarom is het belangrijk dat
de gassen snel nadat de kachel is bijgevuld ontbranden.
Als het hout alleen ligt te smeulen, en met name nadat u pas hout hebt bijgevuld,
ontstaat er veel rookontwikkeling, wat in het ergste geval een explosieve
ontbranding van de gassen teweeg kan brengen en uw kachel kan beschadigen.
om de uit het hout vrijkomende gassen te laten ontbranden en tijdens het hele
verbrandingsproces heldere en constante vlammen te behouden, is het belangrijk
dat er altijd de nodige hoeveelheid zuurstof (lucht) wordt toegevoerd.
de instelling van de luchttoevoer, de aanmaakmethode en de brandstoftoevoer
zijn afhankelijk van de trek in de schoorsteen, de wind- en weersomstandigheden,
de gewenste warmte, de brandstof, enz. dit betekent dat het enige tijd kan duren
voordat u de juiste werking van de kachel in alle situaties kent.
hoewel u in uw Morsø-kachel met bijna alle houtsoorten kunt stoken, raden wij u
aan geen vochtig of niet opgeslagen hout te gebruiken. hout moet minimaal 1 jaar
maar liever nog 2 jaar onder een afdak bewaard worden en wel zodanig dat de
wind vrij spel heeft. hout moet zo snel mogelijk na het vellen van de boom gehakt
worden om het droogproces te bespoedigen. het hout kan gebruikt worden
zodra het vochtgehalte minder dan 20% bedraagt. Tijdens de eN-test worden alle
houtkachels getest met hout met een vochtinhoud van (16 ± 4)%.
Gebruik nooit drijfhout, aangezien dat meestal een hoog zoutgehalte heeft,
wat zowel aan de kachel als aan de schoorsteen schade kan toebrengen.
Geïmpregneerd en geverfd hout en spaanplaat scheiden giftige rook en dampen
af en mogen daarom evenmin als brandstof worden gebruikt.
Let op: er mogen geen vloeibare brandstoffen in de kachel worden gebruikt.
hout met een grotere diameter dan 10 cm moet altijd gekloofd worden.
de stukken hout moeten kort genoeg zijn om plat op de gloeiende laag te kunnen
liggen, met lucht aan beide kanten.
de maximale lengte van de brandstof in de kachel bedraagt 58 cm.
de maximale hoeveelheid brandstof bedraagt ongeveer 3-3,5 kg/uur (max. 4 stuk-
ken hout wanneer u hout oplegt).
24

Publicité

Chapitres

Table des Matières
loading

Table des Matières