TFA No. 35.1062 Anleitung
SIGMA
–
Radiografisch weerstation
Instelling van een tijdzone:
• Als uw tijdzone van de aangegeven radiotijd afwijkt, kunt u
een andere tijdzone in intervallen van 30 minuten instellen.
4.2 Wekalarm
• Kies met de toets ALARM ON/OFF het gewenste soort alarm:
1. W = weekdagalarm (alleen op weekdagen)
2. S = afzonderlijk alarm (eenmalig)
3. PRE-AL = vroeger wekken bij vorst, als temperatuur ≤ 0 °C
• Stel de wektijd in de betreffende alarmmodus in. Druk de
toets ALARM ON/OFF 2 sec. in. De uuraanduiding knippert.
Stel met de ▲ of ▼ toets de gewenste tijd in. Bevestig het
met de toets ALARM ON/OFF. Voer op dezelfde manier de
minuten in. In de modus PRE-AL kunt u kiezen of u 15, 30,
45, 60 of 90 minuten vroeger wilt worden gewekt.
• Om de betreffende alarmfunctie te deactiveren, moet u de
▼ toets indrukken. Op de display verschijnt "OFF". Druk
om te activeren de ▲ toets in. Het bijbehorende symbool
verschijnt of verdwijnt op de display.
• Als de wekker klinkt, kunt u het alarm beëindigen met de
toets ALARM ON/OFF.
• Met de toets SNOOZE op de bovenkant kunt u de sluimer-
functie activeren. De alarmtoon wordt dan 8 minuten
onderbroken.
• Als u de wekker 2 minuten laat rinkelen, wordt het alarm
automatisch drie keer herhaald.
4.3 Datumaanduiding
Door de toets MODE in te drukken, kunt u kiezen tussen de
volgende weergaven:
• tijd met uren, minuten en seconden
• tijd met uren, minuten en weekdag
• zonetijd met uren, minuten en weekdag
• zonetijd met uren, minuten en seconden
• dag met maand.
4.4 Thermometer
4.4.1 Overschakelen
• Met de "CHANNEL" toets kunt u tussen de kanalen (CH1, 2
of 3) wisselen.
36
25.09.2009
13:55 Uhr
Seite 19
SIGMA
–
Radiografisch weerstation
4.4.2 Trendpijl
• De trendpijl voor de temperatuur toont u of de tempera-
tuur actueel stijgt of daalt of gelijk blijft.
4.4.3 Maximum/Minimum-functie
• Met de "MEM" toets kunt u de dagminima (MIN) voor bin-
nen en buitentemperatuur opvragen. Druk nogmaals op de
"MEM" toets om de hoogste waarden (MAX) op te roepen.
• Houdt u de "MEM" toets 2 seconden lang ingedrukt, wor-
den de waarden gewist en op de actuele waarde terug-
gezet.
4.5 Weersvoorspelling
• Het radiogestuurd weerstation onderscheidt 5 verschillen-
de weersymbolen (zonnig, gedeeltelijk bewolkt, bedekt,
regenachtig, zware buien) en 3 symbolen voor de lucht-
druktrend (stijgend, constant, dalend).
• Het weerbericht via de symboolweergave heeft betrek-
king op een periode van 12 – 24 uur en geeft alleen een
weertrend aan. De precisie is ongeveer 70 %.
4.6 Buitenzender
• Druk met een puntig voorwerp "°C/°F" toets. U kunt de
waarden op het display van de buitenzender "in °C of in
°F laten weergaven.
• Met de "RESET" toets in indien de zender niet correct
functioneert.
• Na de succesvolle inbedrijfstelling van de buitenzender
schroeft u het deksel van de batterijen weer zorgvuldig
vast.
• Wenst u meerdere zenders aan te sluiten, kies met de
"CHANNEL" schuifschakelaar op de zender een apart
kanaal (1 tot 3) voor iedere zender voor het plaatsen van
de batterijen.
4.7 Opstellen van het basisstation en bevestigen van de
zender
• Zoek een schaduwrijke tegen regen beschermde plaats uit
voor de zender. (Directe zonbestraling vervalst de meet-
waarden en continue vochtigheid belast de elektronische
componenten onnodig).
37