3. Installatie van de fietsdrager op de trekhaak
Let op: Als u de fietsdrager voor de trekhaak monteert op de trekhaak van uw auto, moet u de
motor afzetten, de contactschakelaar uitgeschakeld en de handbrem aangetrokken zijn!
• Controleer voor de montage van de fietsdrager dat het automatische openingsmechanisme
van de achterklep is uitgeschakeld als uw voertuig hiervan is voorzien.
• Het toebehoor of de lading kunnen de functionaliteit van de achterruitwisser belemmeren. In
deze gevallen moet u de achterruitwisser demonteren.
• Laat bij het installeren van de fietsdrager voldoende afstand tussen de fietsdrager en de uitlaat
van het voertuig.
• Bevestig de metalen strips niet op oppervlakken van glas en kunststof.
• Ontdoe de kogel van de trekhaak van olie, vet en vuil voordat u de fietsdrager voor de trekhaak
monteert.
• Reinig de contactvlakken van het voertuig voordat u de fietsdrager monteert om schade aan
de carrosserie te vermijden.
Om de fietsdrager veilig te monteren en schade aan het voertuig te voorkomen raden wij aan, een
andere persoon om hulp te vragen. De montagestappen in de afbeeldingen A-B-C-D-E-F (Pagina
7-9) moeten achtereenvolgens worden uitgevoerd.
De hendelsluitkracht instellen:
Bij aankoop van het product moet in ieder geval een eerste instelling worden uitgevoerd. Cont-
roleer vervolgens de sluitkracht bij elk nieuw gebruik en stel deze indien nodig opnieuw in. Om
ongevallen en beschadigingen te voorkomen, kunt u bij deze procedure ook het beste een tweede
persoon om hulp vragen. Na het ontgrendelen en omhoog klappen van de hendel (1-2 afb. A /
Pagina 7), moet de fietsdrager door de tweede persoon in een horizontale positie worden ge-
houden. De schroef moet worden ingesteld met de meegeleverde sleutel, zodat de sluitkracht op
de hendel met minstens 45 kg toeneemt (2-3 afb. B / Pagina 7). Controleer dat de fietsdrager niet
draait als de bevestigingsvoorziening is gesloten.
Let op: Controleer na de montage absoluut de elektrische verbindingen tussen de auto en de
fietsdrager voor de trekhaak (achterlicht, remlicht, knipperlicht, etc.).
Opmerking: Monteer voor de eerste rit een kentekenplaat op de fietsdrager die overeenkomt met
de kentekenplaat van uw voertuig.
Let op: Nadat u de fietsdrager aan uw voertuig hebt bevestigd, moet u door te duwen en trekken
controleren, of deze goed is bevestigd.
4. Plaatsen en bevestigen van de fietsen op de fietsdrager
Let op: Als u een fiets op de fietsdrager voor de trekhaak wilt plaatsen, moet de motor worden
afgezet, het contact worden uitgeschakeld en de handrem worden aangetrokken. Het voertuig
moet horizontaal staan.
Vraag voor fietsen met een carbonframe of -vork altijd de fabrikant of handelaar om er zeker van te zijn,
dat het model mag worden getransporteerd met de fietsdrager. Plaats eerst de grootste en zwaarste fiets
op de fietsdrager; plaats de wielen in de wielbevestiging en bevestig de fiets aan de kortste arm (1 afb.
G / Pagina 11). Fixeer de banden met de meegeleverde riemen (2 afb. G / Pagina 11). Herhaal de pro-
cedures (1-2 afb. G / Pagina 11) voor de tweede fiets. De eerste en tweede fiets worden bevestigd aan
de bevestigingsboog met behulp van de bevestigingsarmen (1 Fig. G / Pagina 11), de derde fiets wordt
bevestigd aan de tweede fiets met behulp van de bevestigingsarm (3 Fig. G1 / Pagina 11). Als uw fiets te
ver uitsteekt over de wielsteun, moet u de beide meegeleverde adapters gebruiken (afb. G2 / Pagina 11).
52
10443_Betriebsanleitung_2020.indd 52
10443_Betriebsanleitung_2020.indd 52
18.11.20 12:06
18.11.20 12:06