Télécharger Imprimer la page

Emerson DL8000 Conseils De Sécurité page 43

Contrôleur préprogrammé

Publicité

Instructies voor veilig gebruik – Emerson DL8000
Onderdeelnummer D301347X412
November 2024
Er zijn vier M10-bouten van 1,5 x 15 mm met
schroefdraad meegeleverd voor de bevestiging van de
DL8000. De behuizing kan met de onderkant of met de
achterkant worden bevestigd. Bevestiging met de
onderkant verdient de voorkeur, in verband met het
gewicht van het apparaat. De lengte van de
meegeleverde bouten maakt ze geschikt voor gebruik
met een bevestigingspaneel met een
dikte van 4 mm. Kies bij gebruik van een andere
paneeldikte bouten met een geschikte lengte,
zodat er, zonder gebruik van onderlegringen, nog
minstens één draadgang vrijligt nadat de bouten
geheel zijn aangehaald. Op die manier blijft er nog een
draadgang vrij en drukt de bout niet tegen de
onderkant, zelfs als er per ongeluk geen ringen worden
gebruikt terwijl dit wel de bedoeling was. Kies een
boutlengte die aan deze vereiste voldoet
en die garandeert dat de sterkte van de
schroefbevestiging maximaal is. Het gebruikte paneel
moet zijn gemaakt van zacht staal met vier gaten met
een diameter van 11,5 mm op locaties die passen bij
het gebruikte bevestigingspatroon. Het stalen element
kan een plaat zijn of een hoekijzer, kabelgoot of een
andere vorm. Centreer het voorste paar schroefgaten
bij bevestiging met de onderkant op niet meer dan 19
mm vanaf de rand. De behuizing heeft aan achterkant
een taps toelopende rand met een hoek van 2. De
standaardbehuizing heeft mogelijk een vulplaatje
nodig bij het achterste paar schroeven om de DL8000
waterpas te zetten. Zet de behuizing waterpas voor de
beste uitlijning van de kabelbuizen. Zie
Draai de bouten waarmee de behuizing vastzit aan de
bevestigingsplaat aan tot 24 tot 29 Nm.
2. In de onderkant van de DL8000-behuizing zitten twee
NPSM-kabelingangen van 1 inch en één ingang van
2 inch die zijn voorzien van gecertificeerde metrische
kabelbuisadapters (één M50 en twee M25). Gezien
vanaf de voorkant van de DL8000 is de meest linker
ingang bedoeld voor bekabeling van de
wisselstroomvoeding. De andere twee ingangen zijn
bedoeld voor de stroomkringen voor gelijkspanning. Leg
kabelbuizen van stijf metaal naar deze ingangen en
breng binnen 50 mm van de behuizing
kabelbuisafdichtingen aan. Alle geïnstalleerde geleiders
moeten bestand zijn tegen meer dan 90 C.
LET OP
Controleer of de kabelbuisadapters goed zijn afgedicht
voordat u verdergaat met de installatie van kabelbuizen. Als
de meegeleverde adapters niet de correcte afmetingen
hebben, verwijder ze dan en vervang ze door gecertificeerde
adapters van de juiste maat.
4
afbeelding
3.
WAARSCHUWING
Kabelbuizen met schroefdraad moeten minimaal over
8 gehele draadgangen in de schroefadapters worden
gedraaid. Ongebruikte kabelbuisingangen moeten met
gecertificeerde pluggen worden afgesloten zodat de
kabelbuisadapters volledig zijn afgedicht voordat de
kabelbuizen worden geïnstalleerd. Als de meegeleverde
adapters niet de correcte afmetingen hebben, verwijder ze
dan en vervang ze door gecertificeerde adapters van de
juiste maat.
Aarding
De DL8000 heeft één externe aardaansluiting en twee
interne aardaansluitingen. Zie
locaties van de aansluitingen.
Als uw bedrijf geen specifieke aardingsvereisten heeft,
installeer de DL8000 dan als een "zwevend" (niet op
de aarde aangesloten) systeem met behulp van de
aardaansluiting en door de aarddraad door een van de
kabelbuisfittingen te leggen. Volg anders de specifieke
aardingsprocedures van uw bedrijf. Wanneer u echter een
aansluiting maakt tussen een geaard apparaat en een DL8000
EIA-232 (RS-232)-poort, moet de voeding van
de DL8000 worden geaard.
Als u de apparatuur moet aarden, let dan op de volgende
richtlijnen:
Onjuiste aarding of slechte aardingspraktijken
kunnen vaak problemen veroorzaken, zoals het
introduceren van aardlussen in het systeem. Door
een correcte aarding van de DL8000 wordt het effect
van elektrische ruis gereduceerd en wordt de
DL8000 beschermd tegen blikseminslagen. Installeer
een overspanningsbeveiliging op de serviceafsluiter
op systemen met gelijkspanningsvoeding om de
geïnstalleerde apparatuur te beschermen tegen
blikseminslag en spanningsschommelingen.
Een pijpleiding met kathodebescherming is geen
goede aarde. Niet verbinden met het kathodedeel
van de pijpleiding.
De aardingsinstallatiemethode voor de DL8000
is afhankelijk van het feit of de pijpleiding
kathodebescherming heeft. Op pijpleidingen met
kathodebescherming moet de DL8000 elektrisch worden
geïsoleerd van de pijpleiding. Alle aardingen mogen
maximaal een staaf- of netimpedantie van
25 ohm hebben, gemeten met een aardingstester.
www.Emerson.com/SCADAforEnergy
afbeelding 4
en
5
voor de

Publicité

loading