Xylem LOWARA ESH ATEX Manuel D'installation, D'exploitation Et De Maintenance page 92

nl - Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
vlotterschakelaar, sondes of andere
geschikte apparatuur is aangesloten.

De volgende apparaten worden
aanbevolen voor gebruik aan de
aanzuigkant van de pomp:
–
Wanneer de vloeistof uit een
watersysteem wordt gepompt,
gebruikt u een drukschakelaar.
–
Wanneer de vloeistof uit een
opslagtank of reservoir wordt
gepompt, gebruikt u een
vlotterschakelaar of sondes.

Wanneer gebruik gemaakt wordt van
thermische relais, wordt aanbevolen om
relais te gebruiken die gevoelig zijn voor
faseuitval.
Checklist motor
WAARSCHUWING:
 Als de motor is voorzien van
automatische thermische
beschermers, moet u rekening
houden met het risico van
onverwachte inschakelingen als
gevolg van overbelasting. Gebruik
dergelijke motoren niet voor
brandblustoepassingen.
 Controleer of het
bedieningspaneel en eventuele
controlesystemen geschikt zijn
voor installatie op de gekozen
locatie. De geldende regelgeving
is de Richtlijn 1999/92/EG-ATEX
137 betreffende de veiligheid en
de gezondheid van werknemers
die blootgesteld kunnen worden
aan het risico van explosieve
atmosferen.
 Alle motoren die geleverd worden
met pomp of die naderhand door
de klant gemonteerd worden
moeten voorzien zijn van een
axiaal geborgd lager.
 Als de motor is voorzien van
automatische thermische
beschermers, moet u rekening
houden met het risico van
onverwachte inschakelingen als
gevolg van overbelasting. Gebruik
dergelijke motoren niet voor
brandblustoepassingen en
sprinklersystemen.
OPMERKING:
 Gebruik alleen dynamisch
uitgebalanceerde motoren met een halve
spie in de asverlenging (IEC 60034-14) en
met een normale trilsnelheid (N).
 De netspanning en netfrequentie moeten
overeenkomen met de specificaties op het
typeplaatje.
92
Alle motoren die geleverd worden met pomp of
die naderhand door de klant gemonteerd
worden moeten voorzien zijn van een axiaal
geborgd lager.
In het algemeen kunnen motoren werken
binnen de volgende
netspanningstolerantiewaarden:
Frequentie Fase ~
Hz
50 1
3
60 1
3
Gebruik een kabel conform de regelgeving met
3 draden (2+aarde) voor enkelfasige versies en
met 4 draden (3+aarde) voor driefasige versies.
4.4 De pomp installeren
4.4.1 Mechanische installatie
Controleer het volgende voordat u gaat
installeren:

Gebruik een betonsoort met een
compressievermogen van klasse C12/15
die voldoet aan de blootstellingseisen
klasse XC1 tot EN 206-1.

De ondergrond voor montage moet
uitgehard en volledig horizontaal en
waterpas zijn.

Let op de gewichtsaanduidingen.
Installeer de pompinstallatie
Voor voorbeelden van horizontale installaties,
zie Afbeelding 16.
Controleer of de ondergrond geprepareerd is
conform de afmetingen in de
ontwerptekening/tekening van de algemene
opstelling.
Voor informatie over de pompvoet en
verankeringsgaten, zie Afbeelding 17.
1. Plaats de pomp stevig op de ondergrond
en zet de pomp waterpas met behulp van
een waterpas die op de afvoerpoort
geplaatst is.
De toegestane afwijking is 0,2 mm/m.
2. Verwijder de pluggen die de openingen
afsluiten.
3. Richt de pomp en de flenzen van de
leidingen aan beide kanten van de pomp
uit. Controleer de uitlijning van de bouten.
4. Maak de leidingen met bouten vast aan de
pomp. Forceer de leidingen niet tijdens het
vastmaken.
5. Gebruik zo nodig vulstukken ter
compensatie van de hoogte.
Plaats de vulstukken, indien deze er zijn,
meteen naast de linker- en rechterkant
van de fundatiebouten tussen de voet-
/fundatieplaat. Plaats voor een onderlinge
boutafstand (L) > 800 mm extra
vulstukken halverwege tussen de
boutgaten.
6. Zorg ervoor dat alle vulstukken goed gelijk
liggen.
7. Steek de fundatiebouten in de daarvoor
bestemde gaten.
UN [V] ± %
220–240 ± 6
230/400 ± 10
400/690 ± 10
220-230 ± 6
220/380 ± 5
380/660 ± 10