14. Verhelpen van storingen
Het voertuig is volgens de nieuwste technische inzichten vervaardigd. Er kunnen desondanks problemen of storingen
optreden. Mogelijke storingen kunt u als volgt verhelpen.
Het model reageert niet of niet juist
• Bij 2,4 GHz-zender/ontvangers moet de ontvanger worden gekoppeld met de zender. Deze procedure wordt met
de Engelse term "Binding" of "Pairing" aangeduid. Raadpleeg hiervoor hoofdstuk 10.
Zorg er voor dat er niet meerdere soortgelijke auto's tegelijk in gebruik worden genomen, omdat de zender dan niet
weet bij welke auto deze hoort. Schakel daarom eerst het voertuig en vervolgens de bijbehorende zender in. Als de
controle-led van de zender uit gaat en de led in het voertuig permanent brandt, zijn de zender en het voertuig klaar
voor gebruik. Neem dan pas de volgende combinatie van zender en auto in gebruik.
• Is de rijaccu van het voertuig leeg of zijn de batterijen in de zender leeg? Vervang de rijaccu resp. batterijen in
de zender door nieuwe. Om veiligheidsredenen is het aan te raden om in de zender niet-oplaadbare batterijen te
gebruiken.
• Is de rijaccu volledig opgeladen?
• Is het voertuig te ver weg? Bij een volle rij-accu en een volle batterij in de zender moet een bereik van
maximaal 35 m mogelijk zijn. Dit kan echter worden verminderd door omgevingsinvloeden, bijv. storingen op de
zendfrequentie of de nabijheid van andere zenders (niet alleen zenders, maar ook WLAN-/Bluetooth
die eveneens een zendfrequentie van 2,4 GHz gebruiken), van metalen onderdelen, enz.
De reikwijdte wordt ook sterk verminderd wanneer muren of meubels zender en voertuig liggen (bijv. als het voer-
tuig wordt bestuurd door FPV in de woning).
• Bij ontbrekend zendersignaal wordt de motor in het voertuig omwille van veiligheidsredenen uitgeschakeld.
• U kunt het ofwel via de zender of via de app besturen (vooruit/achteruit/links/rechts). In de app kan tussen de
beide besturingsmanieren worden omgeschakeld. Is de besturing via app ingeschakeld, kan het model niet via de
afstandsbediening bestuurd worden.
De auto blijft plotseling stil staan
• De onderspanningsbeveiliging is geactiveerd, de rijaccu is leeg. Vervang de rijaccu door een nieuwe volledig opge-
laden rijaccu (vooraf een pauze van 5 à 10 minuten inlassen, zodat de motor en de elektronica voldoende kunnen
afkoelen).
• De ontvanger in het voertuig heeft geen geldig signaal van de zender ontvangen; de motor is om veiligheidsrede-
nen uitgeschakeld. De afstand tussen de auto en de zender is te groot, de batterijen in de zender zijn (bijna) leeg
of de zender is uitgeschakeld.
Het voertuig rijdt niet correct rechtuit.
• Lijn het voertuig uit, zie hoofdstuk 8. i). Een kleine tolerantie bij het rechtuit rijden is echter normaal.
• Controleer of de wielen juist op de velgen zijn gemonteerd en of deze tijdens het rijden van de velgen hebben
losgelaten.
106
-apparaten
®