• Plaats vers niet-bevroren voedsel niet
direct naast al ingevroren voedsel.
• IJsblokjes, ingevroren water of waterijsjes
niet meteen nadat ze uit de vriezer zijn
gehaald opeten om bevriezingen te
voorkomen.
• Ontdooid voedsel niet opnieuw invriezen.
5.3 Tips voor het bewaren van
ingevroren voedsel
• Het vriesvak is het vak gemarkeerd met
.
• Een goede temperatuurinstelling die de
conservering van ingevroren voedsel
garandeert is een temperatuur lager dan
of gelijk aan -18°C.
• Een hogere temperatuurinstelling in het
apparaat kan leiden tot een kortere
houdbaarheid.
• Het hele vriesvak is geschikt voor de
opslag van diepvriesproducten.
• Laat voldoende ruimte rond het voedsel
om de lucht vrij te laten circuleren.
5.4 Houdbaarheid
Soort voedsel
Brood
6. ONDERHOUD EN REINIGING
WAARSCHUWING!
Zie de hoofdstukken over veiligheid.
6.1 Het reinigen van de binnenkant
Reinig vóór het eerste gebruik de binnenkant
en alle accessoires met lauwwarm water en
neutrale zeep en droog vervolgens af.
LET OP!
De accessoires en onderdelen van het
apparaat zijn niet vaatwasserbestendig.
10
NEDERLANDS
Soort voedsel
Fruit (met uitzondering van citrusvruch‐
ten)
Groenten
Restjes zonder vlees
Zuivelproducten:
Boter
Zachte kaas (zoals mozzarella)
Harde kaas (zoals Parmezaanse kaas,
cheddar)
Vis/Zeevruchten:
Vette vis (zoals zalm, makreel)
Magere vis (zoals kabeljauw, bot)
Garnalen
Gepelde mosselen en mosselen
Gekookte vis
Vlees:
Gevogelte
Rundvlees
Varkensvlees
Lamsvlees
Houd‐
Worst
baarheid
Ham
(maan‐
Restjes met vlees
den)
3
LET OP!
Reinig het bedieningspaneel met een
vochtige doek. Gebruik geen
reinigingsmiddelen. Veeg het
bedieningspaneel droog met een zachte
doek.
6.2 Periodieke reiniging
Reinig de apparatuur regelmatig:
• Reinig de binnenkant en de accessoires
met lauw water en wat neutrale zeep.
Spoel af en veeg ze droog.
• Veeg de deurafdichtingen regelmatig
schoon.
Houd‐
baarheid
(maan‐
den)
6 - 12
8 - 10
1 - 2
6 - 9
3 - 4
6
2 - 3
4 - 6
12
3 - 4
1 - 2
9 - 12
6 - 12
4 - 6
6 - 9
1 - 2
1 - 2
2 - 3