Circulatiegrill
Voor het braden van grote stukken vlees
of gevogelte met bot op één niveau. Voor
gratineren en bruinen.
Hetelucht
Voor het braden van vlees en het bakken
van cakes. Stel een lagere temperatuur in
dan bij koken met boven + onderwarmte,
omdat de ventilator de warmte gelijkmatig
verdeelt in de oven.
Bevroren gerechten
Perfect voor kant-en-klare maaltijden (bijv.
patat, aardappelkroketjes of loempia's).
Boven + onderwarmte
Voor het bakken en roosteren op één
ovenniveau.
Pizza-functie
Het beste voor het bakken van pizza's en
andere gerechten die meer warmte van
onderaf nodig hebben.
Onderwarmte
Kies deze functie na een kookproces om
het voedsel zo nodig meer aan de onder‐
kant te bruinen. Gebruik het laagste rekni‐
veau.
Brood bakken
Voor het bakken van brood.
Deeg Laten Rijzen
Om het rijsproces van gistdeeg te versnel‐
len. Dek het oppervlak van het deeg af om
te voorkomen dat het droogt.
De lamp kan tijdens sommige
verwarmingsfuncties automatisch
uitschakelen als de temperatuur onder de
80 °C komt.
SPECIAAL
Inmaken
Om groenten en fruit in te maken, plaatst u
de potten in een bakplaat gevuld met wa‐
ter, met behulp van hittebestendige potten
met bajonet- of schroefdeksels van dezelf‐
de grootte. Gebruik de eerste rekstand.
Drogen
Om in plakjes gesneden fruit, groenten en
champignons te drogen. Om de met vocht
verzadigde lucht te laten ontsnappen en
het fruit beter te laten drogen, is het raad‐
zaam om de ovendeur tijdens het droog‐
proces af en toe te openen.
Borden Warmen
Om borden voor het serveren op te war‐
men.
Ontdooien
Om voedsel te ontdooien (groenten en
fruit). De ontdooitijd is afhankelijk van de
hoeveelheid ingevroren voedsel en de
grootte daarvan.
Gratineren
Voor gerechten zoals lasagne of aardap‐
pelgratin. Voor gratineren en bruinen.
Lage Temperatuur Garen
Bereidingsproces bij lage temperatuur. Het
is ideaal om delicate gerechten te berei‐
den (bijv. rundvlees, kalfsvlees of lams‐
vlees).
Warm houden
Om voedsel warm te houden. Houd er re‐
kening mee dat sommige gerechten kun‐
nen blijven koken en drogen terwijl ze
warm worden gehouden. Bedek de scha‐
len indien nodig.
Warmelucht (vochtig)
Deze functie is ontworpen om tijdens de
bereiding energie te besparen. Bij het ge‐
bruik van deze functie kan de temperatuur
in het apparaat verschillen van de ingestel‐
de temperatuur. De restwarmte wordt ge‐
bruikt. Het verwarmingsvermogen kan
worden verminderd. Raadpleeg voor meer
informatie het hoofdstuk "Dagelijks ge‐
bruik", opmerkingen op: Warmelucht
(vochtig).
6.2 Notities over: Warmelucht
(vochtig)
Deze functie wordt gebruikt om te voldoen
aan de energie-efficiëntieklasse en
ecodesign-vereisten (volgens EU 65/2014 en
EU 66/2014). Testen in overeenstemming
met: IEC/EN 60350-1.
De ovendeur dient tijdens de bereiding
gesloten te zijn zodat de functie niet wordt
onderbroken en de oven werkt op de hoogst
mogelijke energie-efficiëntie.
NEDERLANDS
11