INDELING VAN HET KOOKOPPERVLAK
4
1
.
De kookvelden worden, tot een bepaalde grens, automatisch aangepast aan de diameter van de pan.
Om de beste efficiëntie uit uw kookplaat te halen, plaats de pan in het midden van het kookveld.
BEDIENINGSKNOPPEN
Elke knop bedient een bepaald inductiekookveld. Als u het apparaat niet gebruikt, zorg altijd dat alle
bedieningsknoppen zich in de stand UIT bevinden en het scherm het cijfer 0 weergeeft.
GEBRUIKSINSTRUCTIES
1. Draai de bedieningsknop naar het gewenste vermogenniveau voor het geselecteerde kookveld.
Het scherm geeft een cijfer tussen 1-9 weer om het overeenkomstig vermogenniveau
aan te geven.
Draai de knop naar stand 9 om snel te koken. Om langzaam te koken of te sudderen, stel
de knop op een lagere instelling in overeenkomstig de pan en de hoeveelheid vloeistof in
de pan.
2. Na het koken, draai de bedieningsknop terug naar de stand UIT.
Het scherm geeft het cijfer 0 weer.
De kookveld(en) zullen nog enige tijd warm blijven. Raak de kookvelden NIET aan totdat ze volledig zijn
afgekoeld.
3
.
4
.
5
.
1. Inductiekookveld 1500 W
2. Inductiekookveld 2000 W
3. Inductiekookveld 1500 W
4. Inductiekookveld 2000 W
5. Weergave van vermogenniveau tussen 0-9
NL-11