Gebruik
• Wijzig of verleng de voedingskabel niet. Krassen of afbladderende
isolatie op de stroomkabels kunnen brand of elektrische schokken
veroorzaken en moeten worden vervangen.
• Controleer of het netsnoer niet vuil, los of gebroken is.
• Plaats geen voorwerpen op het netsnoer.
• Plaats geen verwarming of andere verwarmingstoestellen in de
buurt van de voedingskabel.
• Zorg ervoor dat de stroomkabel tijdens de werking niet kan worden
uitgetrokken of beschadigd.
• Raak de airconditioner nooit aan, bedien hem niet en voer geen
reparaties uit met natte handen.
• Steek geen handen of andere voorwerpen door de luchtinlaat of -
uitlaat terwijl de airconditioner in werking is.
• Zorg ervoor dat kinderen niet op de buitenunit klimmen of er
tegenaan stoten.
• Gebruik alleen de in de onderdelenlijst vermelde onderdelen.
Probeer nooit wijzigingen aan het apparaat aan te brengen.
• Raak de koelmiddelleiding, waterleiding of interne onderdelen niet
aan terwijl het apparaat in werking is of onmiddellijk na de werking.
• Laat geen ontvlambare stoffen zoals benzine, benzeen of verdunner
in de buurt van de airconditioner achter.
• Gebruik de airconditioner niet gedurende langere tijd in een kleine
ruimte zonder goede ventilatie.
• Zorg voor voldoende ventilatie wanneer de airconditioner en een
verwarmingstoestel zoals een kachel gelijktijdig worden gebruikt.
• Blokkeer de inlaat of de uitlaat van de luchtstroom niet.
• Sluit de stroomtoevoer af als er lawaai, geur of rook uit de
airconditioner komt.
• Neem contact op met een erkend servicecentrum als de
airconditioner onder water staat.
• In geval van een gaslek (zoals Freon, propaangas, LP-gas, enz.) moet
u voldoende ventileren voordat u de airconditioner weer gebruikt.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
7