All manuals and user guides at all-guides.com
kan daarom bij het vlakzuigen niet worden in-
en uitgeschakeld.
Om de pomp water te laten afvoeren, moet
de afvoerslang voorafgaande aan het pompen
steeds worden geleegd en moet er een mi-
nimumwaterpeil aanwezig zijn, U3K: 40mm,
U5K: 60 mm en U6K: 90 mm.
Mobiel gebruik
Mobiel gebruik mag om veiligheidsredenen al-
leen met een zeefvoet plaatsvinden.
Wordt een slang als drukleiding gebruikt, zorg
er dan voor dat deze bij elk pompproces vóór
de onderdompeling van de pomp volledig leeg
is. Eventuele achterblijvende vloeistofresten
zouden de ontluchting van het pomphuis en
dus de afvoer verhinderen. Om dezelfde reden
voert een reeds vóór het onderdompelen inge-
schakelde pomp niets af.
Het ontluchten van de pomp kan ook wor-
den bereikt door een boorgat van 6 mm in het
pomphuis. Dit boorgat zorgt bij gebruik van het
rubberen klepje ook voor een veilige ontluchting
van de pomp.
Het bijgevoegde rubberen klepje (niet Flutbox)
wordt in de uitstroomtuit (U3) of in de gemon-
teerde bocht (U5) bevestigd. Zorg ervoor dat
het klepje zich in de richting van de stroming
opent.
NEDERLANDS
Vergroting van de vrije doorgang
Bij de pompen uit de U5- en U6-serie kan de
vrije doorgang worden vergroot van 10 naar
20 mm. Daartoe wordt de zeefvoet er met een
schroevendraaier afgewipt en de meegele-
verde verlengingen worden op de aangegoten
pompvoeten gestoken. De zeefvoet past nu niet
meer onder de pomp.
ONDERHOUD
Wij raden aan het onderhoud uit te voeren con-
form EN 12056-4.
Voorafgaande aan alle werkzaamhe-
den de pomp en regelaar loskoppe-
len van het elektriciteitsnet en ervoor
zorgen dat ze door andere personen niet op-
nieuw onder spanning kunnen worden gezet.
De rubberen slang op mechanische
en chemische beschadiging contro-
leren. Beschadigde of geknikte slan-
gen of leidingen moeten worden vervangen.
ATTENTIE! Een gebrekkige reiniging leidt bij
sterk ijzer- of kalkhoudend water op den duur
tot een vernieling van de afdichting en daar-
mee van de pompmotor.
Daarom moet de pomp regelmatig worden
gereinigd, afhankelijk van de hardheid van het
water.
Reiniging
De zeefvoet voorkomt het binnendringen van
grove verontreiningen in de pomp. Het regel-
matig reinigen van de vlotter en zeefvoet voor
de hoogst mogelijke capaciteit en werkings-
graad.
29