2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
10.1 ELEKTRISCH SCHEMA
Afbeelding 23:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
1
56
Maak enkel gebruik van een geaard stopcontact. Indien er geen geaard stop-
contact beschikbaar is dient er een te worden geïnstalleerd door een erkend
installateur.
Sluit de kachel nooit aan met behulp van een verlengkabel. Als er geen geschikt
geaard stopcontact beschikbaar is, dient er een te worden geïnstalleerd door
een erkend installateur.
Zorg ervoor dat de voedingskabel geen hete delen van de kachel kan raken.
De voedingskabel wordt los meegeleverd, een gedeelte moet aan de kachel
worden aangesloten, zie afbeelding 22.
Controleer of de stekker van de voedingskabel geschikt is voor het stopcontact.
Controleer, alvorens de stekker in het stopcontact te steken, dat de stekker en
het aansluitsnoer niet beschadigd zijn.
Zorg ervoor dat de stroomschakelaar, welke zich aan de achterkant van de ka-
chel bevindt, uit staat.
Zorg ervoor dat de stekker makkelijk bereikbaar is zodanig dat deze voor on-
derhoud of in noodsituatie snel en eenvoudig uit het stopcontact te nemen is.
Klem de kabel niet vast.
Een beschadigde stroomkabel of stekker mag alleen worden vervangen
Buig en knik de kabel niet.
door de leverancier, door een bevoegd persoon of een bevoegd
servicepunt.
Omgevingstemperatuursensor
Temperatuursensor van de verbrandingsgasleiding
Drukverschilschakelaar van de verbrandingsleiding
Veiligheidsthermostaat
Wormaandruiving pellets
Display
Aansluitkabel display
Ontstekingsknop
Ventilatorruimte
Rookgasextractieventilator
Encoderkabel
Printplaat