11.4.4 Ontluchtingsklep sluiten
Voorwaarde: Alleen bij het eerste onderhoud
1
▶
Sluit de ontluchtingsklep (1).
11.4.5 Verdamper, ventilator en condensafvoer
controleren
1.
Reinig de spleet tussen de lamellen met een zachte
borstel. Vermijd hierbij dat de lamellen worden gebo-
gen.
2.
Verwijder vervuiling en afzettingen.
3.
Trek eventueel gebogen lamellen met een lamellen-
kam glad.
4.
Draai de ventilator met de hand.
5.
Controleer of de ventilator vrij kan lopen.
6.
Verwijder vervuiling, die zich op de condensbak of in
de condensafvoerleiding heeft verzameld.
7.
Controleer de vrije afvoer van water. Giet hiervoor ca.
1 liter water in de condensbak.
8.
Waarborg, dat de verwarmingsdraad in de condensaf-
voertrechter is opgenomen.
11.4.6 Koudemiddelcircuit controleren
2
1
1.
Controleer of de componenten en buisleidingen vrij zijn
van verontreiniging en corrosie.
2.
Controleer de afdekkappen (1) en (2) van de onder-
houdsaansluitingen op vastheid.
128
11.4.7 Koudemiddelcircuit op dichtheid
controleren
1.
Controleer of de componenten in het koudemiddelcir-
cuit en de koudemiddelleidingen vrij zijn van beschadi-
gingen, corrosie en olielekkage.
2.
Controleer het koudemiddelcircuit met een gaslekde-
tector op dichtheid. Controleer daarbij alle componen-
ten en leidingen.
3.
Noteer het resultaat van de dichtheidstest in het instal-
latieboek.
11.4.8 Elektrische aansluitingen en elektrische
leidingen controleren
1.
Controleer op de aansluitkast, of de afdichting vrij van
beschadigingen is.
2.
Controleer in de aansluitkast de elektrische leidingen
op goede bevestiging in de stekkers of klemmen.
3.
Controleer in de aansluitkast de aarding.
4.
Controleer, of de netaansluitkabel is beschadigd. Wan-
neer vervangen nodig is, moet u waarborgen dat het
vervangen wordt uitgevoerd door Vaillant, het service-
team of een gekwalificeerd persoon om gevaren te ver-
mijden.
5.
Controleer in het product de elektrische leidingen op
goede bevestiging in de stekkers of klemmen.
6.
Controleer in het product of de elektrische leidingen vrij
van beschadigingen zijn.
11.4.9 Kleine dempingsvoeten op slijtage
controleren
1.
Controleer of de dempingsvoeten duidelijk samenge-
drukt zijn.
2.
Controleer of de dempingsvoeten duidelijke scheuren
vertonen.
3.
Controleer of aan de schroefverbinding van de dem-
pingsvoeten aanzienlijke corrosie is opgetreden.
4.
Koop eventueel nieuwe dempingsvoeten en monteer
ze.
11.5
Inspectie en onderhoud afsluiten
▶
Monteer de manteldelen.
▶
Schakel in het gebouw de scheidingsschakelaar aan die
met het product is verbonden.
▶
Neem het product in gebruik.
▶
Voer een werkingstest en een veiligheidscontrole uit.
12 Reparatie en service
12.1
Reparatie- en servicewerkzaamheden aan
het koudecircuit voorbereiden
Voer werkzaamheden alleen uit, als u specifieke koudemid-
deltechnische vakkennis heeft en deskundig bent in de om-
gang met het koudemiddel R290.
Installatie- en onderhoudshandleiding 0020297942_05