3. VENTILATOR: Deze knop na het inschakelen van het apparaat indrukken en de gewenste snelheid van
de ventilator instellen.
4. TEMPERATUUR OMHOOG / TEMPERATUUR OMLAAG: Het apparaat op koelmodus instellen en met
deze knoppen de gewenste kamertemperatuur instellen (16-32°C).
Afstandsbediening
1. Power
2. Timer
3. Temperatuur / Timer omhoog / omlaag
4. Mode
5. Ventilatorwijze
6. Swing
7. Verlichting
Beschrijving van de functies
Koelmodus
•
Bij het inschakelen start het apparaat automatisch met vastgelegde instellingen.
•
De knop MODE indrukken om de koelmodus in te stellen, de koelmodus-indicator gaat branden.
•
De knop + (omhoog) of – (omlaag) indrukken om de temperatuur in te stellen (16°C-32°C).
•
De knop VENTILATOR indrukken om de snelheid van de ventilator in te stellen (hoog of laag).
Ventilatormodus
•
De knop MODE indrukken om de ventilatormodus in te stellen, de ventilatormodus-indicator gaat
branden.
•
De knop VENTILATOR indrukken om de snelheid van de ventilator in te stellen (hoog of laag).
•
Temperatuurinstelling kunnen niet ingesteld worden.
Timer
•
In de stand-bymodus de knop TIMER indrukken om de inschakeltijd in te stellen. De timer-indicator gaat
branden.
•
In ingeschakelde toestand de knop TIMER indrukken om de uitschakeltijd in te stellen. De timer-
indicator dooft.
•
Druk op de omhoog/omlaag knop om de gewenste duur in te stellen.
Ontvochtigingsmodus
•
De knop MODE indrukken om de ontvochtigingsmodus in te stellen, de ontvochtigingsmodus-indicator
gaat branden.
•
Temperatuurinstelling en niet ingesteld worden.
•
Bij temperaturen onder 25°C blijft de ventilatorsnelheid automatisch laag.