3
Uw rolstoel gebruiken
WAARSCHUWING
Lees eerst de voorgaande hoofdstukken en informeer uzelf over het beoogde gebruik. Gebruik
uw rolstoel NIET voordat u alle instructies gelezen en begrepen heeft.
Lees ook de instructies in de besturingshandleiding en de handleiding van de batterijlader!
Als u nog vragen heeft of als u ergens aan twijfelt, aarzel dan niet om contact op te nemen met
uw lokale vakhandelaar, zorgverlener, of technisch adviseur om u te helpen.
3.1
De eerste rit
VOORZICHTIG
Houd steeds rekening met de draaicirkel van de voetsteun en besturing om te voorkomen dat
voorbijgangers verwond raken, of dat objecten beschadigd raken.
Koppel steeds de batterijlader los van de rolstoel vooraleer te rijden.
Zorg ervoor dat u vertrouwd bent met de werking van uw rolstoel vooraleer deze te
gebruiken op drukke en mogelijk gevaarlijke plaatsen. Oefen eerst in een grote open
ruimte met weinig omstaanders.
Onderzoek het effect van een veranderd zwaartepunt op het gedrag van de rolstoel,
bijvoorbeeld op hellingen, op zijdelingse hellingen of bij het overwinnen van
hindernissen. Vraag hulp aan een begeleider.
Het oppervlak van de besturing wordt een beetje warm tijdens gebruik.
Bij het achteruit rijden wordt de snelheid verminderd.
1. Zorg ervoor dat:
de rolstoel op een vlakke ondergrond staat;
de batterij volledig is opgeladen, zie §3.8;
de motor gekoppeld werd, zie §3.4;
de rolstoel werd aangepast aan uw noden en comfort, zie §3.6;
u de correcte zitpositie heeft, zie §3.5.
2. Volg de instructies uit de handleiding van de besturing.
3. Zet uw rolstoel aan.
4. Draai de snelheidsregelaar naar de laagste stand.
5. Oefen op het rijden met en verstellen van de rolstoel.
6. Als u zich zeker genoeg voelt, kan u aan een hogere snelheid proberen te rijden.
7. Probeer nu te draaien, zowel voorwaarts als achterwaarts. Herhaal dit enkele keren.
8. Zorg ervoor dat uw rolstoel stabiel staat wanneer u de rit beëindigt.
9. Schakel uw rolstoel uit.
3.2
Buiten rijden
WAARSCHUWING
Houd rekening met de lokale verkeerswetgeving; deze kan verschillen van land tot land. Dit
geldt voor het rijden op de stoep, onverharde en verharde wegen.
Houd rekening met de weersomstandigheden. Vermijd het rijden bij vochtig weer, extreme
hitte, sneeuw, ijzel en vriestemperaturen; zie de technische specificaties in hoofdstuk 6.
Rijd niet op wegen met druk verkeer.
Zorg ervoor dat u goed zichtbaar bent, ook tijdens de dag, door het dragen van fluorescerende
kledij en/of door extra verlichting te gebruiken aan de voor- en achterzijde van de rolstoel.
Gevaar voor letsel
Gevaar voor letsel of beschadiging
Gevaar voor ongeval - Pas uw rijstijl en snelheid aan.
9
Verso
2024-07
Uw rolstoel gebruiken
NL